Tsead Bruinja
      hét interview

      laatste update 22 september 2005
      oorspronkelijk gepubliceerd: november 2003, januari 2004


     Previous Home Next

NEELTJE VAN BEVEREN?

Epibreren - Eerder deze week twijfelden we, achterdochtig als we als eilanders zijn, over het bestaan van wijlen dichter Eli Scheen (zie de Rottend Staal Online van 17 november j.l.) Die twijfel is weggenomen door een mail van De Dichter des Vaderlands en archiefonderzoek te Lochem, waar - we weten het nog goed - in 1902 de firma J.H. Scheen gevestigd was. Een familie met een bedrijf waaruit Eli ontsproot.

Onze onterechte twijfel deed desalniettemin onze medewerker Tsead Bruinja denken aan een ander mogelijk niet bestaande dichter: Neeltje van Beveren, 25 jaar en in het bezit van slechts één been.
Liesbeth van Dalsum nam de limousine naar Diemen en sprak Bruinja hierover.

Van Dalsum: 'Tsead Bruinja, vanwaar je twijfel?'
Bruinja: 'Haar bundel is net uit bij Meulenhoff en het zou best eens kunnen dat zij niet is wie ze lijkt. Zo hoorde ik in de wandelgangen dat de Meulenhoffredacteur die haar ontdekt had 'haar' een hem noemde. Voor de rest gaat zij bij mijn weten niet in op uitnodigingen om voor te komen dragen en is haar werk veelvuldig in tijdschriften en op internet te vinden. Haar debuut bij Meulenhoff is zelfs
grotendeels als E-book op een site te vinden.'
Van Dalsum: 'Wat vreemd. En hoe doorzichtig: als dichters gebruik maken van een pseudoniem, bevat dat pseudoniem meestal het voorzetsel 'van' en is de achternaam een geografische locatie. Bovendien is er al een eenbenige dichter, namelijk onze medewerker Adriaan Bontebal, en kennen we ook al een dichteres die Neeltje heet.
Bruinja: 'Maar die heet toch Maria Min?'
Van Dalsum: 'Precies, dat bedoel ik ermee!'
Bruinja: 'En ik herinner me hoe in het recente verleden Pieter Boskma, Victor Vroomkoning, Guus Luijters en Menno Wigman ons nietsvermoedende lezers met vrouwelijke pseudoniemen poogden te bedotten.'
Van Dalsum: 'Ja, het zou verboden moeten worden: dichters die zich als dichteressen voordoen. Zijn hun piemeltjes misschien zo klein dat ze zich op deze manier bewijzen willen?'
Bruinja: 'Eeeh....'
Van Dalsum: 'Aan je blozen zie ik dat je je daarover niet wil uitlaten. Goed dan, grappig kereltje van me. Maar hoe kwam je eigenlijk op deze kwestie?'
Bruinja: Ik vind de bundel intrigerend en vroeg me af waarom ik deze persoon nooit op de landelijke podia ben tegengekomen. (Rottend Staal Online, 20-11-2003)

UPDATE: Welingelichte bronnen melden dat Neeltje van Beveren wel degelijk bestaat.

KUTGEDICHTEN-NIEUWSBULLETIN

Diemen/Groningen - Wegens de onverwachte weigering tot het verlenen van toestemming tot het publiceren van bestaande kutgedichten in de bloemlezing Kutgedichten door een aantal preutse dichters, zien de samenstellers hun streven exact 69 vaginale verzen in de anthologie op te nemen in gevaar komen.

Samensteller Tsead Bruinja: 'We zoeken nog een paar kutgedichten, dat wil zeggen gedichten met de kut in de hoofd- of bijrol en niet als scheldwoord. Het liefst ontvangen we gedichten die al eerder gepubliceerd zijn door landelijk publicerende auteurs met daarbij toestemming van de uitgever. Plaatsing wordt niet gegarandeerd, omdat we bijna aan ons quotum zitten. Ook welkom zijn klotegedichten; gedichten waarin het scrotum een bepaalde rol in speelt, voorkeur gaat daarbij wederom uit naar landelijk publicerende auteurs, plaatsing wordt niet gegarandeerd. En dit voor de bloemlezing Klotegedichten, die op Gedichtendag 2005 verschijnt.
Mijn e-mail is tseadbruinja@hotmail.com.'

Liesbeth van Dalsum: 'Denk je niet dat je dan beter op zoek kan gaan naar klotengedichten?'
Bruinja: '...'
Van Dalsum: 'Juist ja. Kan je me dan wel vertellen wie wél in Kutgedichten komt?'
Bruinja: 'Wie er zeker in de Kutgedichten komen te staan: Maria Barnas, Bas Belleman, Jana Beranová, Neeltje van Beveren, Carla Bogaards, Pieter Boskma, Anneke Brassinga, Martin Bril, Tsead Bruinja, Hugo Claus, Herman de Coninck, Maria van Daalen, Daniël Dee, T. van Deel, J.A. Deelder, Maarten Doorman, Bart FM Droog, Serge van Duijnhoven, Piet Gerbrandy, Gust Gils, Wouter Godijn, Jo Govaerts, Willem Groenewegen, Peter de Groot, Karel ten Haaf, Marijke Hanegraaf, Erik Jan Harmens, Ingmar Heytze, Tjitse Hofman, Peter Holvoet-Hanssen, Sylvia Hubers, Tjitske Jansen, Arnold Jansen op de Haar, Gerrit Komrij, Rutger Kopland, Gerrit Krol, Astrid Lampe, A. Moonen, Adriaan Morriën, Tjitske Mussche, Ronald Ohlsen, Ilja Leonard Pfeijffer, Hans Plomp, Alfred Schaffer, Patty Scholten, Rob Schouten, Paul Snoek, Albertina Soepboer, F. Starik, Vrouwkje Tuinman, Jos Vandeloo, Anne Vegter, Benne van der Velde, Rogi Wieg, Menno Wigman, Ad Zuiderent en Joost Zwagerman.
Van Dalsum: 'Dat kan toch niet! Maar zeven Vlamingen, waarvan het merendeel nog dood ook! Weer zo'n typisch voorbeeld van Nederlands cultuursnobisme! Bah, ik heb hier niets meer mee te maken. Tabé!'

(Rottend Staal Online, 8-1-2004)

Deze pagina is onderdeel van het dagblad voor poëzie Rottend Staal Online


© Liesbeth van Dalsum/Rottend Staal Online 2005. Auteursrecht berust bij de auteurs op basis van de Auteurswet 1912. Er mag niets uit deze website worden overgenomen, opgeslagen op media ter verspreiding onder derden, gepubliceerd of anderszins verveelvuldigd zonder uitdrukkelijke, voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteurs.