Serge van Duijnhoven

      laatste update 11 oktober 2003
     Previous Home Next

biografie gedichten contact
over de affaire Reve Corridor de Passage (2000) boekingen
artikel De korte pijn (2000)  
aanslag    


BIOGRAFIE

Serge van Duijnhoven werd in het Noord-Brabantse Oss te wereld geworpen, op een zonnige ochtend in dat olijke jaar 1970. Hij debuteerde in 1993 met de bundel Het paleis van de slaap (Prometheus, 1993) en wist door middel van tal van publicaties een stevige stempel te drukken op het laat-twintigste eeuwse literaire klimaat van Zeverland.

Met samenwerkingsverbanden als 'De Sprooksprekers' en 'Dichters dansen niet' combineerde hij poëzie, muziek en video- en computeranimaties tot klotsende shows, wat hem niet weerhield van het schrijven van dichtbundels - al dan niet vergezeld door cd's - en prozawerken. Zijn recentste boek Bloedtest (De Bezige Bij, 2003) is bijvoorbeeld zo'n dichtbundel met cd.
Serge van Duijnhoven
© Bart FM Droog, 2002

Nu, in de nieuwe tijd, heeft hij zich nog steeds niet van zijn wilde haren laten scalperen. Zo tourde hij in de zomer van 2000 met de Literatuur Express van Lissabon naar Petersburg, waarover hij berichtte in 'De Groene Amsterdammer'. Serge van Duijnhoven huist momenteel in een paleis te Brussel en is hier virtueel te bezoeken. In zijn geheime paleisaltaar is een crypte gewijd aan de Heilige Drievuldigheid Lord Byron, Arthur Rimbaud en Fernando Pessoa.

Van Duijnhoven is medewerker aan www.battl.nl

Raadpleeg ook www.google.com voor meer over Serge.
terug naar boven

CORRIDOR DE PASSAGE

wij glommen in het donker
als wormen, we waren licht
en vettig, blind

we wilden wel maar wisten
niet voornaam te zijn
de baard voornamelijk
in de keel. We struikelden
over onze woorden

we dansten heel onhandig
als de hormonen in ons lijf
we verzwegen ons geheim
dat roze als een tong lag
in de mond een roofdier
klaar voor de sprong

we streken ons bloed uit
over spiegels. We wisten
niet hoe de liefde eruitzag
we wisten heel weinig
van het leven, we wisten
heel veel en met onszelf

© Serge van Duijnhoven, 2000

terug naar boven


DE KORTE PIJN (I, II, III)
(De Nachten op Toer)

I

In een van zijn brieven schreef Lord Byron: 'The great object of life is sensation. To feel that we exist, even though in pain.'
Hij zag de pijn als de ultieme consequentie van de wil om het leven te ervaren, in al zijn aspecten.
Pijn is een slot dat zich om ieder lichaam sluit.
Het is tegengesteld, en toch verbonden, aan genot. Het slot kan dicht, het slot kan open. Het metaal waaruit het is gegoten bestaat uit ongrijpbare elementen: verleiding, extase, angst, verlossing. Liefde kan de korte pijnen en beslommeringen van het leven tenietdoen. Het kan ze overstijgen, tot over de grens van de dood. Al was het alleen maar via nakomelingen, een onverwoestbare herinnering, een intieme brief of de liefdevolle inscriptie op een graf.
Echte liefde is totalitair. Het laat geen ruimte voor compromis of vrije wil. Alle Lust verlangt naar eeuwigheid. De transcendentie van het tijdelijke. Eros is verstrengeld in de pezige klauwhanden van Thanatos.Waar eindigt het liefhebben, en begint het verwonden? Waar eindigt de verliefde blik en waar begint bezitsdrang? Waar eindigt tederheid en begint roofzucht? Waar eindigt het redeloze van de drift - het verlangen naar bevrediging, en waar begint de drang naar overgave en vernietiging?
During sex we are timelocked as in war, dicht de Engelse muzikant Peter Hammill in een van zijn liederen. Sex draait de tijd op slot. Er is alleen nog het moment. En ieder moment is een hypnotisch staren, een fixatie op een climax. Tijdens de belegering van Sarajevo hoorde ik regelmatig dezelfde constatering, bij monde van de Bosnische bevolking: 'De oorlog heeft ons bestaan op slot gedraaid. De tijd bestaat niet meer. Horror vacui. Ons heden is verzegeld met een code waarvan niemand de precieze cijfers kent. Toekomst en verleden drijven steeds verder van ons weg. Er is alleen een nu dat eindeloos is, verdikt en zwart als stroop. Elke dag kan ook de laatste zijn, een dag des oordeels.' Bij iedereen in de belegerde stad leefde de hoop op een bevrijding, een einde van de belegering, een ingrijpen van de Alliantie. Maar dat liet jaren op zich wachten.
De gerichtheid op het einde, is ook eigen aan de wereld van de lusten en de pijn. De lust wil dat het einde niet meer op zich wachten laat (Hoor de gevleugelde stem van Johnny van Doorn die exaltatisch in theater Carré ooit zijn gedicht voordroeg: Komtoch eens klaarrrr klooootzakkkk!!!!), de pijn wil dat het over is. Een 'korte pijn' is eigenlijk een onmogelijkheid, een vals begrip. Want wat is korte pijn? Voor wie werkelijk pijn lijdt, of echte wanhoop en smart beleeft is er geen 'kort' of 'lang'. Er is enkel de pijn van het moment; en die kan eeuwig lijken. Vanuit Boeddhistisch perspectief is heel dit aardse leven 'korte pijn'. De dood zal echt niet slechter zijn dan het leven, integendeel, in ieder geval is een dode van de aardse pijnen verlost en vergeleken bij de eeuwigheid is heel dit tijdelijk theater bagatel. Troost kunnen we putten uit het feit dat ieder mens succesvol sterft. 'No need to worry; we all die succesfully', verkondigde de Tibetaanse monnik Chogyam Trumpa die in exil leefde in Boulder, Colorado, waar hij zich uiteindelijk even vastberaden dood zoop als de dichter Fernando Pessoa een halve eeuw eerder deed in Lissabon. In vino veritas.
De grote vraag voor ieder van ons blijft hoe 'het' uiteindelijk komen zal. Met of zonder pijn, en indien pijn onvermijdelijk is, van welke aard is zij dan zijn, hoe zal het voelen? Als een nevel die zich aan ons netvlies vastvriest? Als bittere koude, helse hitte, een gelukzalige of nare siddering? En dan is er natuurlijk de vraag van het wanneer die we in het gunstigste geval nooit zelf kunnen beantwoorden.
Woody Allen zei met een kwinkslag vrij naar Epicurus, dat hij er zich niet echt druk over maakte. 'I don't mind dying. I just don't want to be there when it happens'. Zijn wij er, is de Dood er niet. Is de Dood er, zijn wij er niet meer. To be or not to be - dat is en blijft de vraag der vragen. En of we lafaards blijken of een soort van martelaren die hun pijn kunnen dragen. Daartussen klieft de macabere verschijning met zijn pikhouweel. Hij rammelt met de jaren harder aan het slot rondom ons lichaam, dat open kan en dicht. En alle tijd op slot.

II

Zo komt het

Zo komt het. Waar geen woorden voor zijn
hoe je het ook wilt noemen. Het grote geheim
van Rumi Djal'alladin, het onvoorstelbare niets
van Meester Eckart. Nietzsches niets
dat alles is. De reductio ad absurdum
van Descartes. De lelijke zwarte leegte
van Sartre. Zo komt het. Hoe je het ook wenst
of verwenst, of hoe je het je voorstelt:
als gapende stilte, als vacuY¨mzee van duisternis
als Gods zurige papadem. Zijn uitgespuugd lood
als de heerlijke stad, of de berm
vol met uitgebrand schroot
als de verschroeide oever
de verdampte rivier. Als droefenis
of lafenis, als wroeging of plezier
zo komt het en komt het en komt het
ook hier

als het einde dat komt zo komt het geheid
als het eind zonder einde, als het eind
van de tijd. Of zo komt het als het begin juist
van de eeuwigheid. Zo komt het
als as in je mond, als pis in je strot
als knikker vol stront, als een vrucht
in de rot. Met een reutel, een keutel
een rochel of een scheet. Zo komt het
als het komt ijskoud of gloeiend heet
zo komt het klaar of komt het af
in de cabine of het graf. Als laatste
of op kop. Of anders komt het op z'n kop
als acrobaat of als de zot, als vadsig vod
of dwaze operettegod. Als kip zonder kop
speedskiër of coureur, onder de doping
of op dope. Als wielrenner of coureur
zo komt het op of om de bocht
als loper of chauffeur. Zo komt het
broodnuchter of met een stuk in de kraag
zo komt het vlug. Zo komt het traag

als kop of munt. De bingo of het lot
als blackjack of als de jackpot
als de sleutel of als slot. Als
paleis of als krot. Zo komt het
als het gat in de grond of het wak
in het ijs. Zo komt het als klier
of als tocht door een kier. Als Kruis
of kut, als kus of kruisiging
zo komt het als Jezus of het Zilt
als doornenkroon of als onttroning
als bisschop in habijt of als Schot in een kilt
als pijniging of marteling zo komt het
als een speenvarken dat gilt, als het lam
dat wordt gekeeld en zo komt het
als het laatste dat je hebt gewild

als braaksel komt het of als laatste woord
dat je over de lippen komt. Als lucht
die je ontvliedt. Zo komt het als een stem
een roeping. Of als het einde van het lied
als de ping van een triangel, als roffel
of als stoot. Als het rood van het bloed
of het bruin uit de goot. Als donder
of als bliksem. Als pauze of als paukeslag
als serene rust zo komt het
of als eeuwige koopzondag
als dag van de wrake of als brandend zand
als harde nacht komt het of als de ochtend
voor het vallen van de krant
als slaap of als ontwaken. Als kanker
of gangreen. Zo komt het als Lucullus
heer der vraatzucht, of als vel over been
als Jeanne d'Arc of zuster Ursula, Bernadette
of Maria of om het even welke maagd met anorexia
zo komt het als zij of hem of haar
als gruwel met een bereklauw
als kindje met een rammelaar
zo komt het, als de hengst met de hamer
als tik van de klok, als een
striemende zweep of de zwiep met een stok
als een zwaai met de scepter
of een crash in je laptop
zo komt het als schroeiende keel
of verstokkende klank, als de geur
van lavendel of niet te harden stank
als een koude douche, een dampend bad
als zachte sofa, poef of pijnbank of het bed
der natuur, als aarde water lucht of vuur
zo komt het - en liefst nog op het gods-
onmogelijkste uur. Met een stijve pik
of met een masker. Als tepelklem
mister Piercing of Tattoo, als
krachtstroom op je schokkend hart
als een afgestroopte pels. Zo komt het
hemels zo komt het hels, zo komt het
als roos of als de spijker in het vlees
zo komt het als honing of als gif
als een pil uit een doos of een lik
uit een pot stroop. Zo komt het
als modder in een loopgraaf, als angst
na de hoop, of als de wanhoop komt het
als een lus met een knoop

en verder komt het als een assegaai
of een machete, als een schroef of een
vijs, als een hooivork of een zeis
en zelfs als balpen komt het uit een boog
als het mes op de keel dan of als een
banale bezemsteel. Zo komt het
en met of zonder gevoel, als een spies
aan de grill. Als een paal door je anus
of als een pijl in je bil. Als een visgraat
in de keel of als de scherf van een granaat
zo komt het. Als bakermat of bakerpraat
zo komt het onder de stress en overwerkt
maar soms ook glad en onbemerkt. Zo komt het
als spion of private eye, als een omgelegde
pion, als schaakmat of als patstelling
zo komt het stipt en efficiënt
zelfs al komt het te laat. Zo komt het
stroef en stram of in soepele spagaat
in goudbrokaat of vol ornaat. Als koning
of als potentaat, als weldoener of moordenaar
als een kale baron of een clochard
met rafels in het haar

zo komt het als hond die knaagt aan ieder
been, of als knokige Hein komt het
van binnenuit of om je heen. Als de zinkende bodem
of het slurpende veen. Als hoogtevrees
of overmoed, in voor- of in tegenspoed
als de val van een reling of de sprong
voor een trein, als de macabere danser
komt het of het mollige ketje. Als stijve hark
of als verkreukeld servetje. En in repen
of in moten of als slierten spaghetti
als strooisel, witte sneeuw of als kleurig
confetti. Als onzekere zekerheid komt het
als machtig mysterie of macht der ongrijpbaarheid
zo komt het en komt het en komt wat er komt
uit de hoogte der hoogten of het diepst van de grond
hoe het ook komt, het blijft een gok:
wat je wint, wat je verliest
als ons leven zich in nevel
aan ons netvlies vastvriest


III


Ik wil dat je mijn bedoelingen doorgrondt
ik wil dat je de prijs leert kennen van verlangen
de schaal van de dingen, ik wil dat je begrijpt
waarom men het aardige overwaardeert
ik wil je horen zeggen:
'alles dient slechts om te winnen
alles is taktiek; wij spelen
allemaal'
ik wil dat men ons geheim zal bewaren
dat we elkaar geruisloos achtervolgen als jagers
ik wil dat we bereid zijn onze ziel in te zetten (achteloos)
zoals we een munt inwerpen bij een gokautomaat
ik wil de tijd terug dat ik wijs werd uit mijn dromen
ik wil de tekens terug die ik heb nagelaten op je huid
ik wil je kunnen voelen met mijn ogen in het donker
met mijn vingers nagaan waar je bent geweest
ik wil dat jouw handen me in koele lakens wikkelen
ik wil zien of jouw zijde van de mijne verschilt
ik wil dat je sterker zal zijn naar het einde
ik wil je laten denken dat je wint
ik wil dat je je zonder mij een vondelinge voelt
een zonderlinge in de leegte, ik wil je zien bibberen
in de kou. Ik wil je zwetend, warmgewreven
ik wil je hondsdol, biddend om berouw
ik wil dat je mijn gedachten kunt lezen
ik wil dat je mijn hart kunt raken
op de fatale plek. Het interesseert me niet
wie de wonden veroorzaakt.

het interesseert me niet hoeveel het er zijn.
ik wil alleen belang stellen in wat me beheerst.
ik wil op een prachtige plek zijn als ik sterf
ik wil kunnen verdrinken in een Rode Zee
me verwonden aan een giftig koraal, aanspoelen
op een hagelwit strand, met jouw smaak nog
op mijn lippen. Ik wil je niet kapotmaken
ik zou niet weten hoe. Kon ik maar zeggen:

ik zal je vergeten. Kon ik maar zeggen:
ik laat je met rust
maar liegen kan ik niet
ik denk altijd aan je, echt waar
ik zal voor altijd aan je denken

© Serge van Duijnhoven, 2000


CONTACT

Serge van Duijnhoven: sergevanduijnhoven@skynet.be
Website: http://www.sergevanduijnhoven.net/

terug naar boven


BOEKINGEN

Stichting Schrijvers School Samenleving
Huddestraat 7
1018 HB  Amsterdam
tel: 020-623.49.23

UITGEVERIJ
Uitgeverij De Bezige Bij
Van Miereveldstraat 1
1071 DW Amsterdam
Tel: 020-3059810
Fax: 020-3059824
E-mail: info@debezigebij.nl
site: http://www.debezigebij.nl/

Rottend Staal Online, vrijwel dagelijks ververst

© Serge van Duijnhoven/Rottend Staal Online 2000-2003. Auteursrecht berust bij de auteurs op basis van de Auteurswet 1912. Er mag niets uit deze website worden overgenomen, opgeslagen op media ter verspreiding onder derden, gepubliceerd of anderszins verveelvuldigd zonder uitdrukkelijke, voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteurs.