BIOGRAFIE
Pieter Boskma werd op 9 mei 1956 te Leeuwarden geboren,
bij stralend weer, terwijl jonge merels oefenden op een
nieuw geluid, waardoor het naar het schijnt zo was, dat
hij zingend als de vogelen ter wereld kwam, maar dat kan
zijn lieve moedertje verzonnen hebben. Hij sloeg zijn
vleugels uit, klapwiekte naar New York en Siracusa, Magelang
en Marrakesh. Uiteindelijk nestelde hij te Amsterdam,
waar hij al geruime tijd woont en werkt.
Eerst enige jaren als conservator van het Rijksmuseum
voor Volkenkunde, sinds zijn debuut Quest (1987)
als fulltime dichter.
Met zijn jong gestorven kunstbroeder Paul
van der Steen (1950-1991) was hij oprichter van 'Virus',
een kleine poëzietijdschrift waarvan zeven nummers
verschenen. Het bestond van 1984 tot 1986. Met Van der
Steen publiceerde Boskma de bundel Virus Virus
(eigen beheer, 1984), met twaalf gedichten van elk, met
tekeningen van Nesrin en Olivia Ettema.
Boskma was ook betrokken bij de Maximalen
(1988-1989). In de jaren negentig baarde hij enig opzien
door als jonge vrouw onder de naam Laura
van der Galiën (Frankrijk, 1972) te 'debuteren'
in de bloemlezing Aan
iedere spijker een regel (samenstelling Serge
van Duijnhoven, Prometheus, Amsterdam, 1995) met verzen
die later in de bundel Zeventien (uitgeverij Prometheus,
1996) zouden verschijnen.
Met Gerrit Komrij, Menno
Wigman, Onno
Blom en Ilja
Pfeijffer vormt hij sedert eind 2001 de redactie van
het tijdschrift 'Awater'.
Voor het eerste nummer vervalste hij gedichten van Gerrit
Achterberg.
Zijn werk verscheen in vele bloemlezingen, in kranten
en tijdschriften als NRC
Handelsblad, de
Volkskrant, Avenue, Vrij Nederland en Playboy. Gedichten
van hem verschenen in Friese,
Engelse, Franse, Duitse en Chinese vertalingen.
Boskma is niet weg te denken uit de literaire tijdschriften;
zo publiceerde hij onder meer in Bunker
Hill, Zoetermeer, De
Revisor, Hollands
Maandblad, Deus
ex machina, Optima, Zanzibar,
De Rottend Staal Nieuwsbrief en nu dus ook in Rottend
Staal Online.
Raadpleeg ook www.google.com
voor meer over Pieter Boskma.
DE MAXIMALEN
Op de niet meer in werking zijnde site
www.biblioonfoon.nl werd in het begin van de eenentwintigste
eeuw helder uitgelegd wie de "Maximalen" waren.
Aangevuld met archiefmateriaal uit de bibliotheek van
Epibreren vormt
dat verhaal een feitelijke versie van de zo vaak aangehaalde
Maximalen-mythe:
In 1988 stelde Arthur
Lava (pseudoniem van Howard
Krol) de bloemlezing Maximaal (In
de Knipscheer, Haarlem) samen met gedichten van Pieter
Boskma (1956), Bart
Brey (1955), Koos
Dalstra (1950), René
Huigen (1962), Johan
Joos (1957), Tom
Lanoye (1958), K.
Michel (ps. van Michel Kuipers, 1958), F.
Starik (1958), René
Stoute (1950-2000), Joost
Zwagerman (1963) en Lava (1955) zelf.
Het boek werd op 24 mei 1988 gepresenteerd, het is de
enige keer dat alle elf dichters bijeen zijn geweest,
waaruit mag blijken dat ze nooit een werkelijk coherente
groep hebben gevormd. Hoewel er sprake is van onderlinge
vriend- en verwantschappen zijn de verschillen tussen
de Maximalen minstens zo groot geweest als de overeenkomsten.
Anderhalf jaar na verschijnen concentreren ze zich op
individuele inspanningen. De meeste Maximalen zijn het
erover eens dat de taak als groep is vervuld. De groep
had haar statement gemaakt. Op 29 september 1989 hieven
de Maximalen zichzelf op.
Meer informatie hierover is o.a. te lezen op p. 183- 235
van het boek Collega's van God van Joost Zwagerman
(Uitg.Arbeiderspers,1993.ISBN 9029561599).
Pieter Boskma zelf over de Maximalen, 15-8-2002: "Waar
ging het de Maximalen om, in een paar woorden? Tja. Ik
denk dat Maximaal vooral een reactie was op het verstarde,
ingedutte, hermetisch-academische poëzieklimaat van
de jaren tachtig, dat gedomineerd werd door een hele generatie
epigonen van Kouwenaar
en Faverey,
zoals T.
van Deel en Wiel
Kusters, die beiden dan ook furieus op Maximaal reageerden,
wat nog leidde tot een heuse polemiek tussen Zwagerman
en Kusters in de Volkskrant, die voor een belangrijk deel
over mijn hoofd en werken werd uitgevochten, en royaal
door Zwagerman werd gewonnen met een knock-out van Kusters,
waar daarna niet veel meer van vernomen werd.
Er was een grote behoefte om weer een warmbloedige poëzie
te schrijven waarin het weer ging om het volledige leven
zelf, in plaats van raadseltjes bakken over het stof op
je tuinhek. Maximaal was voor mij vooral een pleidooi
voor een lyriek uit het volle hart."
BIBLIOGRAFIE
DICHTBUNDELS
Virus Virus (met Paul van der Steen), eigen beheer,
Amsterdam, 1984)
Quest,
In de Knipscheer, Haarlem, 1987
De
Messiaanse kust, In de Knipscheer, Haarlem, 1989
Tiara,
In de Knipscheer, Amsterdam, 1991
Nerven
in de vierkante tijd, met tekeningen van Pieter
Bijwaard, 1991
Huis
van jonge dagen, met tekeningen van Pieter Bijwaard,
Plaatsmaken, Arnhem, 1994
Simpel
heelal, In de Knipscheer, Amsterdam, 1995
- recensie door Rogi Wieg, Parool,
10-3-1995
In
de naam, Bert Bakker, Amsterdam, 1996
- recensie door Rogi Wieg, Parool,
22-11-1996
Te
midden van de tijden, Prometheus, Amsterdam, 1998
- recensie door Arie van den Berg, NRC
Handelsblad, 29-5-1998
- recensie door Peter de Boer, Trouw,
19-6-1998
Het
zingende doek & De Geheime Gedichten,
Prometheus, Amsterdam, 1999
- recensie door Peter de Boer, Trouw,
22-1-2000
Yn
tongen (Friese vertaling van het gedicht 'In tongen'
door Theun de Vries), Triona Pers, Houwerzijl, 2000. 200
xx.
De
aardse komedie. Een roman-gedicht, Prometheus,
Amsterdam, 2002
Ene arm vrij (De nacht dat ik bezocht werd door Gerrit
Achterberg), met schilderingen van Pieter Bijwaard,
Prometheus, Amsterdam, december 2003 (niet in de handel;
nieuwjaarsgeschenk)
Puur, Prometheus, Amsterdam, mei 2004
NOVELLE
Een foto van God, In de Knipscheer, Haarlem, 1993.
DOOR BOSKMA SAMENGESTELDE BOEKEN
Van gelijke duisternis - het verzameld werk van Paul
van der Steen, samenstelling Pieter Boskma, Van Der
Steenfonds/In de Knipscheer, Haarlem, 1996
Ik vind je zo lief en zo licht - bloemlezing uit de
mooiste liefdesgedichten van Herman
Gorter, samenstelling Pieter Boskma, Bert Bakker,
Amsterdam, 1997 (inmiddels is daarvan de derde druk in
omloop)
OVERIG
Steden van water, liedjes van licht,11 proza-gedichten
over 11 Zuid-Hollandse steden (Pieter Boskma schreef
de gedichten, Erik Lindner 11 journalistieke impressies;
fotowerk van Mieke Bijleveld), Culturele Raad Zuid-Holland,
1995.
Dit boek werd bekroond als een der fraaist
vormgegeven boeken van het jaar en geëxposeerd in
het Stedelijk Museum Amsterdam
terug naar
boven
TIJDING
Nu de Grote Nieuwe Laatste Moederlijke Oorlog
slechts drie weken duurde, honderddrieënzeventig
doden snik aan onze kant, enkele tienduizenden
bij nou ja de vijand, en het lentezonnetje schijnt
en op het balkon bloeien de planten allerkleurigst
nu de wapenen gesproken de schedels gespleten
de ledematen bloederig uit de moskeeën trippelen
bovendien de gramstorige lama op een berg in India
zijn glas gekookt water drinkt en het verder wel gelooft
nu de rivieren allemaal zijn omgelegd en van de zee
landinwaarts stromen, de paden op de lanen in,
dorpen bergen dijken allerwegen overstromen
en de vissen ach de vissen zie hen eens vakantie
vieren
achter hun vissenogenkleine zonnebrillen want zij
kennen
het bestraald geweten van de generaal de kardinaal
de pederast en zelfs de pornograaf in celibaat
als de vissen mensen wisten zouden zij wenen de zee
als de vissen eens wisten dat zij reeds weenden de
zee
nu de lange tijd die ons werd gegeven plots nogal
verkort
begint te lijken op de droom waar je al half uit ontwaakt
met scherven op je ogen en een suizen in de oren
- het terneergestort lawaai van de gewonnen strijd
-
nu ziet het er toch echt naar uit dat de kruik zeer
lang
te water ging langer nog dan dorst verdroeg te lang
want statig zinken reeds de barsten in een schotschrift
dat amper opgesteld de vinger alweer op de trekker
legt
en die in slow motion met veel tromgeroffel overhaalt
© Pieter Boskma, 2002
(uit: Puur, verschijnt maart 2004 bij Prometheus)
AAN HET OP DE PROEF GESTELDE
SIRACUSA
Terwijl het nadert slik ik mijn vloeken in
want vloek is de moeder van haat
is de hoeder van oorlog en
scherven er zijn al zovele.
Ook nu weer vliegen wij verbomd
de aders binnen door de naalden
van het grote geld en Siracusa
zet Haar Beeltenis tot wenen aan,
in de spitse toren van 't betonnen
heiligdom, opdat de menigten
knielen voor zij worden
geveld door een kogel.
Jawel het is weer oorlog, sprak de spin
jagerachtig tegen de libelle, het is
zonder aanzien des persoons
kleverig beentje lichten,
dan de angel in de strot en de vloek
bevrijden, zó, want wraak is
het recht van de sterkste en
de welbespraakte die zegt amen.
© Pieter Boskma,
2002
CONTACT
Pieter Boskma: boskma@zonnet.nl
UITGEVERIJ
Prometheus
Herengracht 507
1017 BV Amsterdam
tel: 020-624.19.34
fax: 020-622.54.61
e-mail: pbo@pbo.nl
|