laatste update 22 september
2005
oorspronkelijk gepubliceerd: januari 2004
DIK MET KOMRIJ Epibreren - Het was druk op de Herengracht
507, het pand van uitgeverij
Bert Bakker. Op zo'n
moment is het maar goed je er niet in je eentje naar
binnen hoeft. Want stel jezelf voor op je eerste schooldag,
in een aula vol met hoofden zonder naam. Bleu als een
muurbloem waren we, en op het eerste gezicht de enige
twee mensen die niemand scheen te kennen.
Natuurlijk wisten we wie Gerrit was, maar
hoe breng je zo'n man aan zijn verstand wie wij dan wel
niet zijn. Liesbeth en Chantalle, aangenaam. Maar nu nog
niet, er moest genetwerkt. Dat doe je niet als je nuchter
bent, gedronken moest er worden. Vier glazen verder sta
je dan ineens te praten met ene Chris
van Estering, die als eenzame ziel herkenning bij
ons vond. Dat hij schrijver was, en gepresteerd had tienduizend
boeken te verkopen, over een dorp met maar tweeduizend
inwoners. Proost, meneer. Uiterst behulpzaam verder, bij
onze 'wie is wie in de poëzie'. Maar vriendelijk waren ze wel. Al snel
stelden ze ons voor aan de man van de avond, en hadden
we het eindelijk over poëzie. We vroegen hem hij
hoe omging met kritiek. Er volgde een verhaal over jong
zijn, en vatbaar. Zo scheen hij gevoeliger te zijn dan
uit zijn schrijven blijkt. Jan
Boerstoel stond erbij en keek ernaar. Nu we meneer
Komrij gehad hadden hield niemand ons meer tegen bij
het maken van nieuwe vrienden. Zo kwamen we erachter dat
zelfs de Quote
aanwezig was. Of de Quote de literaire kant opging. Dat
werd met klem ontkend. Deze pagina is onderdeel van het dagblad voor poëzie Rottend Staal Online |