De Dikke Komrij
      hét presentatieverslag

      laatste update 22 september 2005
      oorspronkelijk gepubliceerd: januari 2004


     Previous Home Next

DIK MET KOMRIJ
DE DIKKE KOMRIJ (98):
PRESENTATIE BIJ UITGEVERIJ

Epibreren - Het was druk op de Herengracht 507, het pand van uitgeverij Bert Bakker. Op zo'n moment is het maar goed je er niet in je eentje naar binnen hoeft. Want stel jezelf voor op je eerste schooldag, in een aula vol met hoofden zonder naam. Bleu als een muurbloem waren we, en op het eerste gezicht de enige twee mensen die niemand scheen te kennen.

Komrij onderweg naar de presentatie van de Dikke Komrij in het uitgeverijkantoor, 29-1-2004. Komrij: 'U ziet, het is maar een kleine stap van Dichter des Vaderlands naar poetsjuffrouw.'

© Ruben van Gogh, 2004  

Natuurlijk wisten we wie Gerrit was, maar hoe breng je zo'n man aan zijn verstand wie wij dan wel niet zijn. Liesbeth en Chantalle, aangenaam. Maar nu nog niet, er moest genetwerkt. Dat doe je niet als je nuchter bent, gedronken moest er worden. Vier glazen verder sta je dan ineens te praten met ene Chris van Estering, die als eenzame ziel herkenning bij ons vond. Dat hij schrijver was, en gepresteerd had tienduizend boeken te verkopen, over een dorp met maar tweeduizend inwoners. Proost, meneer. Uiterst behulpzaam verder, bij onze 'wie is wie in de poëzie'.

Die man waar je net tegenaan liep, dat is Jean-Pierre Rawie. En die jongen daar is Joris van Casteren. Het schijnt dat hij een kind verwacht bij Jannah Loontjens. Een buikje had ze zeker. Leuk hoor, we kregen er spontaan nestdrang van. Het scheen besmettelijk te zijn. In een hoekje zat Rosita Steenbeek uitgebreid te zoenen met iemand die waarschijnlijk ook iemand was.

Jan Kal stond erbij en keek ernaar. We kunnen er op wachten dat Martin Bril erover schrijft. Hij was er ook, ja. Jaloers geworden op alle ons-kent-ons romantiek zochten we onze heil bij de tafel met hapjes. En wat voor hapjes. Iets met dadels, iets met vlees, en minipaprika's met pittig gekruid gehakt. En er was bladerdeeg. Dat het kruimelt, mevrouw. Dat het mevrouw Van der Lubbe was. En dat we fan van haar zijn. Van Huub ook ja. Hij stond te praten met twee dichters, die we zelfs van naam niet kenden. Lucas Laherto Hirsch, zei je, en Tom Zinger? Van de Residentie? Ook nooit van gehoord.

Maar vriendelijk waren ze wel. Al snel stelden ze ons voor aan de man van de avond, en hadden we het eindelijk over poëzie. We vroegen hem hij hoe omging met kritiek. Er volgde een verhaal over jong zijn, en vatbaar. Zo scheen hij gevoeliger te zijn dan uit zijn schrijven blijkt. Jan Boerstoel stond erbij en keek ernaar. Nu we meneer Komrij gehad hadden hield niemand ons meer tegen bij het maken van nieuwe vrienden. Zo kwamen we erachter dat zelfs de Quote aanwezig was. Of de Quote de literaire kant opging. Dat werd met klem ontkend.

Dan was er nog iemand die net zo goed Xaviera Hollander had kunnen zijn. Wie het weet mag het zeggen. We waren inmiddels op een punt gekomen waarbij de mensen naar óns toe kwamen. Zoals Louis Th. Lehmann, die Ilse Starkenburg spontaan liet voor wie ze was. En Adriaan Jaeggi, maar die was snel vertrokken toen we de naam Epibreren lieten vallen. Waarom was ons raadsel, we zullen er waarschijnlijk nooit achter komen. Niet snel daarna werd het tijd het pand te verlaten. Dag meneer Komrij, we hebben genoten. Onder een 'nog iets te lezen mee voor onderweg?' vertrokken we met het verzameld werk in onze handtas. We waren iemand, deze avond.

(Liesbeth van Dalsum en Chantalle Rozenvoet, Rottend Staal Online, 30-1-2004)

Deze pagina is onderdeel van het dagblad voor poëzie Rottend Staal Online


© Liesbeth van Dalsumen Chantalle Rozenvoet /Rottend Staal Online 2005. Auteursrecht berust bij de auteurs op basis van de Auteurswet 1912. Er mag niets uit deze website worden overgenomen, opgeslagen op media ter verspreiding onder derden, gepubliceerd of anderszins verveelvuldigd zonder uitdrukkelijke, voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteurs.