Ruben van Gogh
      dé interviews

      laatste update 22 september 2005


     Previous Home Next

RUBEN VAN GOGH OVER VERIGE STEDEN

Naar aanleiding van de berichtgeving in de Volkskrant * over het Tuinfeest te Deventer en de vraag over 'verige steden' in de Rottend Staal Online van gisteren sprak onze verslaggeefster met Ruben van Gogh, een van de dichters die er voordroegen.

Van Dalsum: 'Ruben, schat, hoe zit dat nu met die steden en hoe was het festival nu echt?'

Van Gogh: 'Onvermeld bleven de steden: Den Haag (Dichter aan huis), Groningen (Dichters in de Prinsentuin), die toch ook een dergelijke opzet kennen. Om over andere steden maar te zwijgen. Wel kwamen drie dichters [Eijkelboom, Ouwens en Stitou - LvD]. niet opdraven. Ik weet niet hoe het 'ziekteverzuim' van dichters dan dienaangaande afsteekt bij het gemiddelde der treindienders.
Verder was het een geslaagd festival met veel drank, en dames van dubieus allooi: zo stapten er twee uit het damestoilet, zagen mij het mannentoilet binnengaan, schoten mij aan en zeiden: "We hebben genoten..."
Waarop ik antwoordde dat ik niets wilde weten van wat zij in het toilet hadden uitgespookt.'


(Rottend Staal Online, 7-8-2001)

IETS WEL HEEL BIJZONDERS... VERIGE STEDEN

Epibreren - In de Volkskrant van vandaag recenseert Peter Swanborn het Tuinfeest te Deventer, waar afgelopen zaterdag 1250 bezoekers voordrachten van tal van dichters aanhoorden. Swanborn vond het 'een even sympathiek als intiem festival waarin de poëzie op de eerste plaats kwam.' Hij besluit zijn artikel echter met deze raadselachtige opmerking: 'Afgezien van Utrecht dat de Nacht van de Poëzie heeft, kunnen andere verige steden nog veel van de Deventer Orpheus.'

Ter verheldering: een naakte Orpheus was de mascotte van het festival. Maar wat 'verig' is? De Dikke van Dale meldt dat het een gewestelijk bijvoeglijk naamwoord is, dat 'verend, elastisch' betekent' - En wat die 'verige steden' nog veel kunnen.....???

(Rottend Staal Online, 6-8-2001)


MASSAAL BLOZEN TE TAIWAN

Taipei - Momenteel vindt op het altijd zo heerlijk naar jasmijnthee geurende eiland Taiwan het Tapei International Poetry Festival plaats. Liesbeth van Dalsum wipte even langs en sprak er onze medewerker Ruben van Gogh, de meest romantische dichter van het festival.

Van Dalsum: 'Ruben, wat vind jij van de discussie die bij je afwezigheid is uitgebroken?'
Van Gogh: 'Vroeger, in 1999, was er een Duits tijdschrift dat een groot overzichtsartikel bracht over de nieuwe Poëten. Het bleken echter allemaal prozaïsten te zijn. Zoals je zelf het beste weet, gaat het er niet om wat de pers of programmamakers er van maken, maar wat deze poëten zelf vinden. Het lijkt mij dat als zij vinden dat zij poëten zijn, zij poëten zijn, hoe hun werk ook op proza lijkt.'
Van Daldum: 'En?'
Van Gogh: 'Neem nu Shang Chinn, vorig jaar nog te gast bij Poetry International en nu hier. Hij heeft zich gespecialiseerd in surrealistische proza-gedichten. Hij stelde in een van de groepsdiscussies dat 'vers-georiënteerde' poëzie voor hem een gepasseerd station was en dat hij prozagedichten als stukjes proza met het oog van een dichter schreef. Wat zeer stedelijke gedichten oplevert.'
Van Dalsum: 'Stedelijke gedichten? Vers-geöriënteerd? Shang Chinn?
Van Gogh: 'De Taiwanese dichters zijn in het buitenland vaak onder twee namen bekend. Dat kan zeer verwarrend zijn. Dit komt doordat er de Taiwanees-Chinese variant is van de Westerse naam: bv Shang Chinn en de Chinees-Chinese variant Shang Qin.'
Van Dalsum: 'Stedelijke gedichten? Vers-geöriënteerd?'
Van Gogh (die inmiddels de lotushouding heeft aangenomen): 'Het valt me trouwens op dat de overwegingen per land om voor of tegen een bepaalde poëzievorm te kiezen enorm verschillen. In Taiwan grijpt men bijvoorbeeld terug naar de klassiek georiënteerde landschapspoëzie. Dit teruggrijpen is een welhaast politieke daad: het is het vaarwel zeggen tegen een stedelijk gerichte samenleving.'
Van Dalsum: 'Kan je daar een paar voorbeelden van geven?'
Van Gogh: ''
Van Dalsum: 'Prachtig, prachtig. Maar om terug te komen op het festival: is er nog iets van een thema?'
Van Gogh: 'Het hoofdthema werd verwoord door de Amerikaans/Hawaiiaanse dichter Frank Stewart: "Hoe kunnen we ons onbekende poëzie op waarde
beoordelen? Hoe moeten we door de vertalingen heen kijken? Hoe moeten we de thema's en vormen waarderen?'
Van Dalsum: 'En?'
Van Gogh: ''
Van Dalsum: 'Juist ja. En wat vond je van de voordrachten van de Japanners Yaguchi Tetsuo en Sasaki Mikilo?
Van Gogh: 'Zij brachten ellenlange inleidingen bij hun gedichten. Uiterst boeiend, daar niet van, maar helaas is mijn kennis van het Japans ietwat non-existent. Gelukkig werden die inleidingen ook in Chinese en Engelse vertaling gebracht.'

De voordrachtsavonden en middagdiscussies zelf kenmerken zich door de gewijde stilte en de lengte: twee tot tweeëneenhalf uur, zonder pauze. In een hoek staat een toren van waterbekers met rietjes. De Taiwanese belangstellenden zitten deze twee uur in strakke aandacht uit.
Het laatste gedeelte bestaat uit vragen uit het publiek, en deze kenmerken zich door een hoog abstractiegehalte met kennis van zaken. Niks geen obligate vragen als: wanneer bent u met schrijven begonnen. Maar vragen over eventuele invloeden uit de wereldliteratuur, of de keuze van de onderwerpen van de gedichten.
Grappig werd het toen twee Taiwanese dames de Franse dichters Jean-Marie Barnaud en Jean-Pierre Simeon vroegen naar de liefde in hun werk. Want, zo vraagt men zich te Taiwan af, de Franzosen zijn toch een romantisch volk? De dichters draaiden daarop de zaak om: als de lezeressen dat er uit haalden liepen zij er waarschijnlijk zelf van over. Deze opmerking leidde tot een welgemeend en masssaal blozen.

Terwijl ik dit schrijf begint Van Gogh aan zijn voordracht, volgend op een uiterst interessante discussie rond het thema 'Poetry and the City'.

(Liesbeth van Dalsum, Rottend Staal Online, 19-9-2003)


terug naar boven


VAN GOGH EN VAN DALSUM ROCKSTERREN TE TAIWAN

Taipei/luchtruim boven Azië/Amsterdam - Het Tapei International Poetry Festival zit er weer op voor onze medewerker Ruben van Gogh. Die me, en daar wil ik hem hier voor bedanken, heel welwillend onderdak in zijn hotelkamer bood, daar er met mijn reservering iets mis was gegaan.

Liesbeth van Dalsum: 'Hoe is dat, voor te dragen voor een publiek waarvan je weet dat niemand je kan verstaan?'
Ruben van Gogh: 'Dat blijft een merkwaardige ervaring. Maar iedereen krijgt hier van te voren kopietjes met de te lezen gedichten, al dan niet voorzien van vertalingen. Die van mij waren allemaal in het Chinees vertaald. Verrassend veel Taiwanese dichters hebben - niet altijd even geslaagde - vertalingen in het Engels, waarom dit zo belangrijk voor ze is ik weet het niet.'
Van Dalsum: 'Vannacht fluisterde je me heel lief iets over draken in het oor. Maar ik sliep al een beetje, dus zou je voor onze lezers kunnen herhalen wat je zei?'
Van Gogh: 'Ik kreeg uit het publiek een vraag over mijn gedicht over de drakendoder: dat was voor de vragensteller en met hem denk ik het hele Taiwanese publiek, een verwarrend gedicht. Zij zijn onbekend met verhalen van drakendoders zoals wij die in onze Middeleeuwse mythologie kennen. Voor hen is een draak onoverwinnelijk en staat hij symbool voor of de keizer, de koning of voor financiele voorspoed.'

Op de laatste avond van het festival droeg elke dichter één afscheidsgedicht voor. Het interessantst was de voordracht van Frank Stewart: hij herhaalt sommige zinsfragmenten, wat zijn rustige, maar prachtige voordracht een enigszins overpeinzend karakter meegeeft. Ik vroeg hem naar het waarom en het hoelang al: hij vertelde dat hij dit al zo'n 10 jaar deed, om in de voordracht als het ware de papieren editie te vernietigen, zodat alleen de te beluisteren versie overblijft.
Bovendien geeft hem dit de gelegenheid te experimenteren met de voordracht in verschillende situaties en omstandigheden.
Na afloop van de voordrachten moest Van Gogh een enorme hoeveelheid handtekeningen zetten voor giegelende Taiwanese studentes en scholieren. Ook wilden ze op de foto met Ruben en mij. Kortom: voor even waren we rock-sterren.

Terug in Nederland kuste ik Ruben vaarwel, stapte in Tommy Wieringa's ronkende bolide en snelde me naar het Betty Asfalt Complex, voor de bundelpresentatie van Erik Jan Harmens. We arriveerden helaas te laat voor de voordrachten, maar gelukkig nog wel op tijd voor de naborrel. Daar trof ik Erik Lindner, die twee jaar geleden op het Taipei International Poetry Festival had opgetreden. Hij vertelde me nog een mooi verhaal over het festival:
'Raar dat Ruben precies dezelfde Chinees tegenkomt in Taiwan als ik twee jaar terug. Al spel je zijn naam in de "piwi"-overzetting van Mandarijns naar Romaans als Shang Chin en niet Shang Chinn. Shang Chin is fantastisch. Hij is op zijn vijftiende als Chinees straatschoffie opgepakt door het leger van Shang Kai Chek dat naar Taiwan uitweek, is circa vijftig maal gedeserteerd en weer opgepakt, en uiteindelijk vijfendertig jaar in het leger gebleven zonder het verder te schoppen dan sergeant. Toen hij eindelijk zijn ontslag kreeg en begon te publiceren, verkocht hij achter een karretje noedelsoep op straat in Taipei. Het klinkt epibreriaans, maar ik vrees dat het allemaal waar gebeurd is.'

(Liesbeth van Dalsum, Rottend Staal, 22-9-2003)



Deze pagina is onderdeel van het dagblad voor poëzie Rottend Staal Online


© Liesbeth van Dalsum/Rottend Staal Online 2005. Auteursrecht berust bij de auteurs op basis van de Auteurswet 1912. Er mag niets uit deze website worden overgenomen, opgeslagen op media ter verspreiding onder derden, gepubliceerd of anderszins verveelvuldigd zonder uitdrukkelijke, voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteurs.