RUBEN VAN GOGH OVER
VERIGE STEDEN
Naar aanleiding van de
berichtgeving in de Volkskrant * over het Tuinfeest
te Deventer en de vraag over 'verige steden' in de Rottend
Staal Online van gisteren sprak onze verslaggeefster met
Ruben van Gogh, een van de dichters
die er voordroegen.
Van Dalsum: 'Ruben, schat, hoe zit dat nu met die
steden en hoe was het festival nu echt?'
Van Gogh: 'Onvermeld
bleven de steden: Den Haag (Dichter
aan huis), Groningen (Dichters
in de Prinsentuin), die toch ook een dergelijke opzet
kennen. Om over andere steden maar te zwijgen. Wel kwamen
drie dichters [Eijkelboom,
Ouwens en Stitou
- LvD]. niet opdraven. Ik weet niet hoe het 'ziekteverzuim'
van dichters dan dienaangaande afsteekt bij het gemiddelde
der treindienders.
Verder was het een geslaagd festival met veel drank, en
dames van dubieus allooi: zo stapten er twee uit het damestoilet,
zagen mij het mannentoilet binnengaan, schoten mij aan
en zeiden: "We hebben genoten..."
Waarop ik antwoordde dat ik niets wilde weten van wat
zij in het toilet hadden uitgespookt.'
(Rottend Staal Online, 7-8-2001)
IETS
WEL HEEL BIJZONDERS... VERIGE STEDEN
Epibreren - In de Volkskrant
van vandaag recenseert Peter Swanborn het Tuinfeest te Deventer,
waar afgelopen zaterdag 1250 bezoekers voordrachten van
tal van dichters aanhoorden. Swanborn vond het 'een even
sympathiek als intiem festival waarin de poëzie op
de eerste plaats kwam.' Hij besluit zijn artikel echter
met deze raadselachtige opmerking: 'Afgezien van Utrecht
dat de Nacht van de Poëzie heeft, kunnen andere verige
steden nog veel van de Deventer Orpheus.'
Ter verheldering: een naakte Orpheus was de mascotte van
het festival. Maar wat 'verig' is? De Dikke van Dale meldt
dat het een gewestelijk bijvoeglijk naamwoord is, dat 'verend,
elastisch' betekent' - En wat die 'verige steden' nog veel
kunnen.....???
(Rottend Staal Online, 6-8-2001)
MASSAAL BLOZEN TE TAIWAN
Taipei - Momenteel vindt op het altijd zo heerlijk
naar jasmijnthee geurende eiland Taiwan het Tapei
International Poetry Festival plaats. Liesbeth van Dalsum
wipte even langs en sprak er onze medewerker
Ruben van Gogh, de meest romantische dichter van het
festival.
Van Dalsum: 'Ruben, wat vind jij
van de discussie die bij je afwezigheid is uitgebroken?'
Van Gogh: 'Vroeger, in 1999, was er een Duits tijdschrift
dat een groot overzichtsartikel bracht over de nieuwe Poëten.
Het bleken echter allemaal prozaïsten te zijn. Zoals
je zelf het beste weet, gaat het er niet om wat de pers
of programmamakers er van maken, maar wat deze poëten
zelf vinden. Het lijkt mij dat als zij vinden dat zij poëten
zijn, zij poëten zijn, hoe hun werk ook op proza lijkt.'
Van Daldum: 'En?'
Van Gogh: 'Neem nu Shang
Chinn, vorig jaar nog te gast bij Poetry
International en nu hier. Hij heeft zich gespecialiseerd
in surrealistische proza-gedichten. Hij stelde in een van
de groepsdiscussies dat 'vers-georiënteerde' poëzie
voor hem een gepasseerd station was en dat hij prozagedichten
als stukjes proza met het oog van een dichter schreef. Wat
zeer stedelijke gedichten oplevert.'
Van Dalsum: 'Stedelijke gedichten? Vers-geöriënteerd?
Shang Chinn?
Van Gogh: 'De Taiwanese dichters zijn in het buitenland
vaak onder twee namen bekend. Dat kan zeer verwarrend zijn.
Dit komt doordat er de Taiwanees-Chinese variant is van
de Westerse naam: bv Shang Chinn en de Chinees-Chinese variant
Shang Qin.'
Van Dalsum: 'Stedelijke gedichten? Vers-geöriënteerd?'
Van Gogh (die inmiddels de lotushouding heeft aangenomen):
'Het valt me trouwens op dat de overwegingen per land om
voor of tegen een bepaalde poëzievorm te kiezen enorm
verschillen. In Taiwan grijpt men bijvoorbeeld terug naar
de klassiek georiënteerde landschapspoëzie. Dit
teruggrijpen is een welhaast politieke daad: het is het
vaarwel zeggen tegen een stedelijk gerichte samenleving.'
Van Dalsum: 'Kan je daar een paar voorbeelden van
geven?'
Van Gogh: ''
Van Dalsum: 'Prachtig, prachtig. Maar om terug te
komen op het festival: is er nog iets van een thema?'
Van Gogh: 'Het hoofdthema werd verwoord door de Amerikaans/Hawaiiaanse
dichter Frank
Stewart: "Hoe kunnen we ons onbekende poëzie
op waarde
beoordelen? Hoe moeten we door de vertalingen heen kijken?
Hoe moeten we de thema's en vormen waarderen?'
Van Dalsum: 'En?'
Van Gogh: ''
Van Dalsum: 'Juist ja. En wat vond je van de voordrachten
van de Japanners Yaguchi Tetsuo en Sasaki Mikilo?
Van Gogh: 'Zij brachten ellenlange inleidingen bij
hun gedichten. Uiterst boeiend, daar niet van, maar helaas
is mijn kennis van het Japans ietwat non-existent. Gelukkig
werden die inleidingen ook in Chinese en Engelse vertaling
gebracht.'
De voordrachtsavonden en middagdiscussies zelf kenmerken
zich door de gewijde stilte en de lengte: twee tot tweeëneenhalf
uur, zonder pauze. In een hoek staat een toren van waterbekers
met rietjes. De Taiwanese belangstellenden zitten deze twee
uur in strakke aandacht uit.
Het laatste gedeelte bestaat uit vragen uit het publiek,
en deze kenmerken zich door een hoog abstractiegehalte met
kennis van zaken. Niks geen obligate vragen als: wanneer
bent u met schrijven begonnen. Maar vragen over eventuele
invloeden uit de wereldliteratuur, of de keuze van de onderwerpen
van de gedichten.
Grappig werd het toen twee Taiwanese dames de Franse dichters
Jean-Marie
Barnaud en Jean-Pierre
Simeon vroegen naar de liefde in hun werk. Want, zo
vraagt men zich te Taiwan af, de Franzosen zijn toch een
romantisch volk? De dichters draaiden daarop de zaak om:
als de lezeressen dat er uit haalden liepen zij er waarschijnlijk
zelf van over. Deze opmerking leidde tot een welgemeend
en masssaal blozen.
Terwijl ik dit schrijf begint Van Gogh aan
zijn voordracht, volgend op een uiterst interessante discussie
rond het thema 'Poetry and the City'.
(Liesbeth van Dalsum, Rottend Staal Online, 19-9-2003)
terug naar boven
VAN GOGH
EN VAN DALSUM ROCKSTERREN TE TAIWAN
Taipei/luchtruim boven Azië/Amsterdam
- Het Tapei
International Poetry Festival zit er weer op voor
onze medewerker Ruben
van Gogh. Die me, en daar wil ik hem hier voor bedanken,
heel welwillend onderdak in zijn hotelkamer bood, daar
er met mijn reservering iets mis was gegaan.
Liesbeth van Dalsum: 'Hoe is
dat, voor te dragen voor een publiek waarvan je weet
dat niemand je kan verstaan?'
Ruben van Gogh: 'Dat blijft een merkwaardige
ervaring. Maar iedereen krijgt hier van te voren kopietjes
met de te lezen gedichten, al dan niet voorzien van
vertalingen. Die van mij waren allemaal in het Chinees
vertaald. Verrassend veel Taiwanese dichters hebben
- niet altijd even geslaagde - vertalingen in het Engels,
waarom dit zo belangrijk voor ze is ik weet het niet.'
Van Dalsum: 'Vannacht fluisterde je me heel lief
iets over draken in het oor. Maar ik sliep al een beetje,
dus zou je voor onze lezers kunnen herhalen wat je zei?'
Van Gogh: 'Ik kreeg uit het publiek een vraag
over mijn gedicht over de drakendoder: dat was voor
de vragensteller en met hem denk ik het hele Taiwanese
publiek, een verwarrend gedicht. Zij zijn onbekend met
verhalen van drakendoders zoals wij die in onze Middeleeuwse
mythologie kennen. Voor hen is een draak onoverwinnelijk
en staat hij symbool voor of de keizer, de koning of
voor financiele voorspoed.'
Op de laatste avond van het festival
droeg elke dichter één afscheidsgedicht
voor. Het interessantst was de voordracht van Frank
Stewart: hij herhaalt sommige zinsfragmenten, wat zijn
rustige, maar prachtige voordracht een enigszins overpeinzend
karakter meegeeft. Ik vroeg hem naar het waarom en het
hoelang al: hij vertelde dat hij dit al zo'n 10 jaar
deed, om in de voordracht als het ware de papieren editie
te vernietigen, zodat alleen de te beluisteren versie
overblijft.
Bovendien geeft hem dit de gelegenheid te experimenteren
met de voordracht in verschillende situaties en omstandigheden.
Na afloop van de voordrachten moest Van Gogh een enorme
hoeveelheid handtekeningen zetten voor giegelende Taiwanese
studentes en scholieren. Ook wilden ze op de foto met
Ruben en mij. Kortom: voor even waren we rock-sterren.
Terug in Nederland kuste ik Ruben vaarwel,
stapte in Tommy Wieringa's ronkende bolide en snelde
me naar het Betty Asfalt Complex, voor de bundelpresentatie
van Erik Jan
Harmens. We arriveerden helaas te laat voor de voordrachten,
maar gelukkig nog wel op tijd voor de naborrel. Daar
trof ik Erik
Lindner, die twee jaar geleden op het Taipei International
Poetry Festival had opgetreden. Hij vertelde me nog
een mooi verhaal over het festival:
'Raar dat Ruben precies dezelfde Chinees tegenkomt in
Taiwan als ik twee jaar terug. Al spel je zijn naam
in de "piwi"-overzetting van Mandarijns naar
Romaans als Shang
Chin en niet Shang Chinn. Shang Chin is fantastisch.
Hij is op zijn vijftiende als Chinees straatschoffie
opgepakt door het leger van Shang Kai Chek dat naar
Taiwan uitweek, is circa vijftig maal gedeserteerd en
weer opgepakt, en uiteindelijk vijfendertig jaar in
het leger gebleven zonder het verder te schoppen dan
sergeant. Toen hij eindelijk zijn ontslag kreeg en begon
te publiceren, verkocht hij achter een karretje noedelsoep
op straat in Taipei. Het klinkt epibreriaans, maar ik
vrees dat het allemaal waar gebeurd is.'
(Liesbeth van Dalsum, Rottend Staal, 22-9-2003)
Deze pagina is onderdeel van het dagblad
voor poëzie Rottend
Staal Online
|