Chretien Breukers
      dé interviews

      laatste update 24 september 2005
      oorspronkelijk geplaatst 2003, 2004, 2005



Liesbeth van Dalsum
foto: courtesy Curly Hair Styles magazine
Home
Chrétien Breukers

© Yfke Dalhemd, 2004

DE DIKKE KOMRIJ (56)

Utrecht - 'Rombout van Bruinekruis heten en niet worden opgenomen in De Dikke Komrij, wat erg', berichtte ons onze medewerker Chrétien Breukers.

Zijn vrees werd bevestigd door Liesbeth van Dalsum. Die bij terugkomst op het eiland (zie de Rottend Staal Online van 19-12) een belanghebbende lijst bleek te bezitten, bevattende de namen van alle dichters met werken in deel I van het uit twee delen bestaande boek.

Van Dalsum: 'Rombout van Bruinekruis wordt inderdaad niet in De Dikke Komrij opgenomen. Ook niet onder zijn echte naam, Jozef Crets. Als zodanig werd hij geboren op die warme 21ste juli 1871 te Mechelen. Ik weet het nog goed. Toen ging hij uit studeren, te Leuven, en werkte vervolgens als advocaat te Mechelen, Dendermonde en Antwerpen, waar ik hem begin jaren vijftig van de 20ste eeuw nog af en toe sprak.
Hij schreef een paar bijbelse spelen, waarvan één, Kaïn de gevloekte, door de rooms-katholieke kerk ontraden werd wegens 'de wulpse tonelen en de zwoele taal'. En hij was ook dichter; in die hoedanigheid bracht hij enkele bundels met prachtig-bombastische oorlogspoëzie uit. In de Eerste Wereldoorlog was hij hoofdredacteur van het te Rotterdam uitgegeven weekblad Het Vlaamsche Land. Vlaamsch orgaan voor België en Nederland.'
Breukers: 'Ik moet zeggen: je kent je klassiekers. Hij is op google niet te vinden. Chapeau.'
Van Dalsum: 'Welnee, kwestie van simpel Epibreers basisonderwijs. Maar waar ken jij hem van?'
Breukers: 'Ik heb ooit in een antiquariaat gewerkt en daar had ik eens een inkoop met drie bundels van die meneer. Van wie ik nog nooit gehoord had en van wie ik daarna ook nooit meer gehoord heb. Enfin. Ik vind het met afstand de mooiste naam uit de Nederlandstalige poëzie.
Van Dalsum: 'Die bundels, waren dat exemplaren van Heldenbroeders. Dramatisch heldendicht in vijf tafereelen, met voor- en naspel; Met inleidend woord door Willem Gijssels; en penteekeningen door Joe English en Jan Suy door de Belgische dichter Rombout van Bruinekruis. Uitgegeven door A. Hessens te Brussel, 1933?'
Breukers: 'Ik moet zeggen: je kent je klassiekers. Chapeau.'
(Rottend Staal Online, 24-12-2003)


CURSUS HISTORISCH BESEF

Epibreren - Liesbeth van Dalsum stapte gisteren in haar Spyker 30/40 PK, ook wel de C4 genoemd - een klassieke auto van Nederlandse makelij. Ze ging naar Utrecht. Daar volgt ze de cursus Historisch besef voor dichters en dichteressen, die wordt gegeven door onze medewerker Chrétien Breukers. Hieronder volgt een klein stukje uit de les van gisteren, dat wij jullie niet wilden onthouden.

Chrétien Breukers: 'Wat hebben de dichters Jan Hanlo, H.J. van Tienhoven, Hans Warren, Guus Valleide, Leo Herberghs, Nico Scheepmaker, Gerrit Kouwenaar en Remco Campert met elkaar gemeen?'
Liesbeth van Dalsum: 'Ik zou het niet weten, Chrétien; ik mag toch Chrétien zeggen?'
Breukers: 'Dat mag. 'Voor deze keer.'
Van Dalsum: 'Eerlijk gezegd ken ik die dichters niet allemaal. Maar vertel, wat hebben die dichters met elkaar gemeen?'
Breukers: 'Zij hebben allemaal een of meerdere bundels gepubliceerd in de beroemde, legendarische poëziereeks De Windroos.'
Van Dalsum: 'De Windroos?'
Breukers: Ja, de Windroos. Uitgeverij Holland te Haarlem lanceerde deze reeks in 1950 omdat men van mening was dat de naoorlogse poëzie een serieuzer podium verdiende dan zij kreeg. Ad den Besten - dichter, vertaler en schrijver van liedteksten die tot op de dag van vandaag worden gezongen in allerlei kerken, ik weet niet welke kerken - was volgens de uitgeverij de aangewezen persoon om de reeks op poten te gaan zetten. Dat klopte. Hij was de eerste en enige redacteur van de Windroos, tussen 1950 en 1971.'
Van Dalsum: 'Dat is lang.'
Breukers: 'Zeker. Hij bood publicatieruimte aan de zogenaamde Experimentelen, zoals Sybren Polet, Simon Vinkenoog, Gerrit Kouwenaar, Jan Hanlo en Remco Campert. De Experimentelen, dat was een dichtersgroep, zoiets als de Maximalen, maar dan veel en veel beter. Ook meer klassiek georiënteerde dichters zoals J.W. Schulte Nordholt, W.J Van der Molen en H.J. van Tienhoven vonden een onderdak in de Windroos.'
Van Dalsum: 'Hebben klassiek georiënteerde dichters geen voornaam?'
Breukers: 'Ik zou het niet weten, Liesbeth.'
Van Dalsum: 'En die reeks, hoe is het daar verder mee gegaan?'
Breukers: 'Die reeks groeide en bloeide - excuseer de woordspeling - in de jaren '50 en een groot deel van de jaren '60. De dichters die ik daarnet heb genoemd publiceerden er een of meerdere bundels in en er werd driftig gedebuteerd. Het werd op een gegeven moment allemaal wat minder - de dichters gingen naar andere uitgeverijen, er waren geen aansprekende debutanten meer - en in 1971 deed uitgeverij Holland de kraan dicht. Ad den Besten was het daar niet mee eens. Hij liet zich natuurlijk niet kennen en zette een andere poëziereeks op, onder de naam Seismogram. Die heeft nog een paar jaar bestaan. In Seismogram publiceerde de betreurde C.O. Jellema nog een bundel: Een eng cocon. En Ad den Besten had een bundel van Wiel Kusters zullen gaan uitgeven, zij het dat de heer Kusters op het laatste moment switchte en overstapte naar een uitgeverij die Querido heet.'
Van Dalsum: 'Querido?'
Breukers: 'Dat doet er nu niet toe.'
Van Dalsum: 'Ik ben blij dat ik dit nu allemaal weet. Maar wat heb ik aan deze kennis?'
Breukers: 'Vroeger, Liesbeth, waren er heuse poëziereeksen. Naast de Windroos had je ook Helikon en De Vrije Bladen. Tegenwoordig bestaan die allemaal niet meer. Als Gerrit Komrij een paar jaar geleden de Sandwich-reeks niet had opgericht, zat Nederland nu helemaal zonder poëziereeks. En eigenlijk is dat heel erg jammer. Volgende week meer over de Windroos en over poëziereeksen.'
(Rottend Staal Online, 23-4-2004)


Chrétien Breukers

© Yfke Dalhemd, 2005

CURSUS HISTORISCH BESEF (2)

Epibreren - Vandaag is het weer tijd voor een nieuwe les Historisch bewustzijn voor dichters en dichteressen. Liesbeth van Dalsum stapte vanochtend in haar nieuwe Smart Forfour, een fraaie auto van Nederlandse makelij, en zette koers richting Utrecht, waar Chrétien Breukers de voornoemde cursus verzorgt, die nu live online te volgen is:

Liesbeth van Dalsum: 'Chrétien?'
Chrétien Breukers: 'Ja Liesbeth?'
Liesbeth van Dalsum: 'Wij te Epibreren kregen vorige week post van enkele dichters, die beweerden dat ze in de jaren tachtig nog een bundel in de Windroosreeks hadden gepubliceerd. Hoe zit dat?'
Chrétien Breukers: 'Ah ja, daar wilde ik het deze week met je over hebben. Uitgeverij Holland - de kleine, dappere uitgeverij die de reeks vorige week opnieuw heeft gelanceerd - heeft inderdaad nog een paar delen de Windroos uitgegeven in de jaren 80. Begin jaren 80 ging het onder meer om bundels van Job Degenaar (Het wak) en Frans Kuipers (Van A tot en met Z); eind jaren 80 en begin jaren 90 publiceerde Nachoem M. Wijnberg zijn eerste twee bundels als Windroos, en waren Johanna Kruit, Fetze Pijlman en Mieke Tillema alle drie goed voor een Windroos.'
Liesbeth van Dalsum: 'Dus de Windroos hield helemaal niet op in 1971?'
Chrétien Breukers: 'Ja en nee. Jammer genoeg hebben de fantastische redacteuren van uitgeverij Holland toen niet doorgezet; het bleef bij de publicatie van een paar bundels, daarna was het weer afgelopen. Maar je ziet aan de namen die ik noemde wel, dat het om goede dichters ging, die allemaal een respectabel oeuvre hebben opgebouwd.'
Liesbeth van Dalsum: 'Iets heel anders. Voor het toekomstig historisch besef: wie mogen in september allemaal debuteren in de nieuwe reeks van de Windroos?'
Chrétien Breukers: 'Dat mag ik nog niet zeggen.'
Liesbeth van Dalsum: 'Bart FM Droog beweert dat de reeks louter Groningse dichters gaat bevatten....'
Chrétien: 'Ach Liesbeth, Droog zegt zoveel. Kopje thee?' (Rottend Staal Online, 3-5-2004)


DE WINDROOSREEKS

Epibreren/Utrecht - Hoe zou het toch gaan met de Windroos, vroeg Liesbeth van Dalsum zich vandaag ineens af. Ze stapte in haar roze Cadillac en reed richting Utrecht, waar zij redacteur Chrétien Breukers thuis opzocht.

Liesbeth van Dalsum: 'Hallo Chrétien, hoe kwam je op het idee om de Windroos opnieuw op te starten?'
Chrétien Breukers: 'Ooit interviewde ik, voor het tijdschrift Schrijver & Caravan, de oprichter van de Windroos, Ad den Besten. Na dat interview dacht ik: een reeks als de Windroos zou een welkome aanwinst zijn voor het Nederlandse poëzielandschap, excuseer de uitdrukking. De reeks bood onderdak aan allerlei verschillende soorten poëzie, en dat sprak mij aan. Geen programma, of dan toch zo weinig mogelijk programma: daar hou ik van. Jaren later, om precies te zijn: ergens in januari van het dit jaar, heb ik op een ochtend de knoop doorgehakt en gebeld met uitgeverij Holland, de uitgever die de Windroos tussen 1950 en 1971 heeft uitgegeven. En zo is het balletje gaan rollen, zoals dat tijdens dit EK heet.'

Van Dalsum: 'Hoe reageerde uitgeverij Holland op het idee? Direct enthousiast of kostte het vele slopende besprekingen om ze zover te krijgen?'
Breukers: 'Ik kreeg uitgever Ruurt van Ulzen aan de lijn en die zei, na mijn gloedvolle betoog, waarin ik hardhandig pleitte voor een herleving van de Windroos: 'Nee, dat gaan wij niet doen.' Uitgeverij Holland is vooral een uitgever van kinderboeken en ze zagen zichzelf niet zo snel opnieuw een poëzie-uitgeverij worden. Maar goed, ik vond mijn idee om de Windroos te laten herrijzen nog steeds een goed idee en dus heb ik de dag daarna nog een keer gebeld. Ondertussen had ik bedacht dat Simon Vinkenoog, die tot Dichter des Vaderlands was uitgeroepen, misschien het beschermheerschap van de reeks op zich kon nemen. Hij is in 1950 niet voor niets gedebuteerd in de Windroos. En ik had ondertussen ook bedacht hoe ik de reeks onder de aandacht van het hooggeëerde publiek kon gaan brengen; ik had, kortom, een iets beter uitgewerkt verhaal voorbereid. Toen hebben we een afspraak gemaakt in Haarlem, bij de uitgeverij, en daarna ging het snel. Holland wilde echter alleen met de reeks beginnen als het haalbaar was om de prijs laag te houden – omdat je dan een breder publiek bereikt, mensen die een andere bundel te duur vinden – en gelukkig bleek dat haalbaar. Ik kreeg groen licht om dichters te benaderen en drie reeksen van vier bundels te gaan samenstellen.'

Van Dalsum: 'Wat is de respons van de pers en van dichtend Nederland tot dusverre?'
Breukers: 'De meeste collega-dichters die ik erover heb gesproken vinden het een goed en mooi plan. De pers heeft goed gereageerd – het persbericht dat na de bekendmaking is uitgegaan heeft in veel kranten gestaan en is goed verspreid op internet. En Rottend Staal heeft zich niet onbetuigd gelaten. Bovendien zijn er al dichters die hebben geïnformeerd of zij van hun uitgever naar de Windroos kunnen overstappen.'
Van Dalsum: 'En is dat mogelijk?'
Breukers: 'Dat is altijd bespreekbaar. Helaas heb ik geen grote zak met geld die ik naast een nieuw contract kan zetten, maar ik ben wel een goede redacteur en ik behandel mijn dichters niet alsof het de teken op een uitgeverij zijn.'
Van Dalsum: 'Teken?'
Breukers: 'Het valt me op dat heel veel dichters bij hun uitgeverij 'in de wacht' staan: als ze een nieuwe bundel willen publiceren, moeten ze soms wel drie jaar wachten. Andere dichters, die beter verkopen of die ook beter verkopend proza publiceren, gaan dan voor. En als die wachtende dichters protesteren, of op iets meer spoed aandringen, worden ze als een lastige teek uit de pels der uitgeverij verwijderd.'

Van Dalsum: 'Ik heb zojuist het Grote Chrétien Breukers-Interview op Meander nagelezen en de knulligheid van de vragen valt me pas nu echt op. Hoe voelde je je toen je het te lezen kreeg? Of de vraag beter gesteld, toen je de vragen onder ogen kreeg?'
Breukers: 'Ach, vragen staat vrij. Meander is een grote vergaarbak en biedt vaak wel redelijke informatie. Bovendien wordt Meander redelijk goed gelezen, door mensen die in poëzie geïnteresseerd zijn, dus het leek me niet slecht om netjes en beleefd op de vragen van de interviewer te antwoorden – zo heeft mijn moeder het me ook geleerd, zij het dat ik niet altijd naar haar heb geluisterd. Nu dus wel. Wat de mensen van Meander niet moeten doen, is openlijk vragen naar betrokkenheid bij iets waar ze geen betrokkenheid bij hebben. Mijn moeder zei ook altijd al...'
Van Dalsum: 'Kindjes die vragen, worden overgeslagen. Ja ja ja, ik weet het. Maar goed, iets anders. Welke dichters komen in de eerste reeks van de Windroos?'
Breukers: 'Helaas mag ik dat nog niet zeggen. De enige gegevens die ik kan prijsgeven zijn de volgende:

Windroospakket serie I
90 251 0950 0
Per deel € 5,95
Pakket 4 deeltjes € 20,-
NUR 306
Paperback
32 pagina’s
13 x 20 cm
verschijnt september 2004

Dat, en dat de vormgeving in handen is van Ivar Hamelink.'

Van Dalsum: 'Maar kun je dan vertellen waarom je juist deze vier, ons nu nog onbekende, dichters hebt gekozen?'
Breukers: 'Net als Ad den Besten wilden Holland en ik ons niet binden aan een richting of een programma. Daarom heb ik vier verschillende dichters gekozen, die één ding met elkaar gemeen hebben: hun werk is pregnant en noodzakelijk – iets wat ik van het werk van menige 'jonge' Nederlandse dichters niet kan zeggen.
Van Dalsum: 'Ha! Dan wil ik natuurlijk de namen weten van die 'jonge' dichters met overbodig werk!'
Breukers: 'Ach, wie kent ze niet? Of beter, wie kent ze wel? Daniël Dee, Sieger M. Geertsma, Ramsey Nasr, Ingmar Heytze, Petra Else Jekel, Tjitske Jansen, Erik Jan Harmens - het is eigenlijk al te veel eer om deze namen te noemen.'
Van Dalsum: 'Toe maar, toe maar. Stuk voor stuk Rottend Staal-medewerkers! Maar waar hadden we het over... de Windroos, ja. Wat kan je er verder over loslaten?'
Breukers: 'Er is van alles te beleven in de eerste reeks van de Windroos, dat kan ik je wel beloven.'
Van Dalsum: 'Kun je een paar dichtregels prijsgeven, dan?'
Breukers: 'Misschien volgende week, Liesbeth. Mijn computer is nu stuk. Glaasje wijn?'

(Rottend Staal Online, 30-6-2004)

BREUKERS OVER DE BREUK
Het grote interview

Epibreren - 'Ik heb een heel, heel lang diepte-interview met Breukers gemaakt. Zo één waarin hij zijn kant van de Windrooszaak nu eens haarfijn uit de doeken doet,' glimlachte onze sterverslaggeefster Liesbeth van Dalsum de hoofdredacteur vanochtend bemoedigend toe, nadat ze uit haar suikerspinroze Ferrari Testarossa was gesprongen. 'Ik ben benieuwd,' gaf deze zich gewonnen. 'Wel,' zei Van Dalsum, terwijl ze een paar a4-tjes op het bureau van de hoofdredacteur gooide, 'lees maar.'

Utrecht bij nacht. Maandagochtend, half een. Een vermoeide, maar tevreden ogende Chrétien Breukers neemt nog een slokje van zijn bier. We zitten in het restaurant van het Louis Hartlooper Complex. Ik vraag Breukers of hij tevreden is met de gang van zaken tijdens de presentatie.

Breukers: 'Zeer'.
Van Dalsum: 'Maar?'
Breukers: 'Wel. De afgelopen anderhalf jaar ging het met de Windroos nogal crescendo. De bundels uit de eerste serie werden enthousiast ontvangen. Ze verkochten goed. Ook via het weblog van de Windroos werd er flink wat aan de publicitaire boom geschud. Dat gaf mij het idee dat er meer te halen was uit de reeks. Met plannen om het inmiddels uitdijende succes nog verder uit te bouwen, ging ik toen naar de uitgever van de reeks.
Van Dalsum: 'Dus?'
Breukers: 'En die maakte toen niet de indruk echt meer werk van de reeks te gaan maken.'
Van Dalsum: 'Hoe zulks?'
Breukers: 'Ik kwam met plannen om de vormgeving te verbeteren en probeerde van de uitgeverij gedaan te krijgen dat de reeks ook na het eind van dit jaar door zou gaan. Aanvankelijk hadden we namelijk afgesproken om eind van dit jaar, van 2005 dus, een evaluatie over de eerste twaalf delen te doen. Ik merkte echter tijdens het voorbereiden van nieuwe series dat een evaluatie zo laat in het jaar eventuele voorbereidingen voor 2006 in de weg zou zitten. Maar Holland kon mij geen zekerheid geven over een eventuele voortgang. Ook een plan om vier Friese dichters in een tweetalige editie uit te brengen, als co-productie met uitgeverij Bornmeer, werd getorpedeerd, ook al zou een dergelijk project ook maar zeer weinig kosten.'
Van Dalsum: 'Tss.'
Breukers: 'Inderdaad. Omdat ik niet wist of ik na het eind van dit jaar verder kon met de Windroosreeks en vanwege de zakelijk steeds stroever verlopende contacten tussen de uitgeverij en mij, begon ik te bedenken hoe ik de reeks een even succesvol vervolg kon geven. Daar kwam nog bij, dat de bundel van Catharina Blaauwendraad ineens zomaar uitverkocht was...'
Van Dalsum: 'Wat fijn voor Catharina!'
Breukers: 'Zeker. Maar...'
Van Dalsum: 'Oh jee! Een maar. Dat klinkt nooit zo veelbelovend.'
Breukers: 'Maar dat was inderdaad niet leuk genoeg voor Catharina. Holland wilde het boekje namelijk niet herdrukken.'
Van Dalsum: 'Wat heeft Catharina toen gedaan? De ruiten van het gerenommeerde uitgevershuis ingegooid? De hens in het pand gestoken?'
Breukers: 'Nee, Catharina is een temperament, maar zij is voor zover ik weet niet gewelddadig. Zij heeft zich in de hele toestand rond een herdruk – eerst toegezegd door de uitgeverij, toen aangekondigd, ten slotte nog steeds niet gerealiseerd – waardig gedragen. Veel goodwill levert het Holland ondertussen niet op, zoals je je kunt voorstellen.'
Van Dalsum: 'Precies.'
Breukers: 'Daarna raakte de carrière van Eva Cox ineens in een stroomversnelling.'
Van Dalsum: 'Nou, stroomversnelling. Zij staat niet in de top 10 van de Opzij, zoals ik....'
Breukers: 'Dat is waar. Maar zij is wel genomineerd voor de Buddinghprijs, en is net als Paul Janssen en Han van der Vegt opgenomen in de prachtbloemlezing die altijd rond de VSB Poëzieprijs verschijnt.'
Van Dalsum: 'Krek zo is het.'
Breukers: 'Tevens is zij op dit moment op toernee en waren de laatste 24 bundels die zij nog had kunnen krijgen van de uitgever binnen twee dagen uitverkocht. Op de vraag van een der toernee-organisatoren of haar bundel nu wel zou worden herdrukt, antwoordde de uitgeverij: 'Voorlopig niet.' Dat is toch van een verregaande laksheid, dunkt mij zo.'
Van Dalsum: 'Mij ook!'
Breukers: 'Blij dat je het met me eens bent. Ondertussen had ik genoeg van de onwillige houding van Holland, en toen ik dat een keer mededeelde, ben ik, geloof ik, twee keer ontslagen en heb ik zelf ook twee keer ontslag genomen. Een boeiende periode, zeker omdat het werk voor de tweede serie gewoon doorging. Wat mij betreft dan. Nadat ik voor de tweede keer ontslag had genomen, was het contact met Holland dermate verwaterd, dat ik niets meer van de beste mensen aldaar mocht vernemen.'
Van Dalsum: 'Ik heb ze ook niet gezien tijdens de presentatie.'
Breukers: 'Ze waren er niet en hebben er alles aan gedaan om de presentatie te negeren. Dat is jammer. Gelukkig dacht het grote publiek er anders over en is de presentatie enorm succesvol verlopen. Helaas moesten de dichters hun bundels zelf verkopen, omdat de uitgevers geen zin hadden om een boekentafel in te richten. Weinig professioneel. Niet aardig tegen 'hun' auteurs. Maarten Das, Fred Papenhove, Richard Steegmans en Guido van der Wolk verdienen beter.'
Van Dalusum: 'Ik zag de uitgever van de Contrabas wel...'
Breukers: 'Ton den Boon gaat de reeks voortzetten en wilde wel eens zien hoe dat gaat, zo'n legendarische presentatie. Hij heeft in een eerder stadium nog geprobeerd om de naam "de Windroos" van Holland over te nemen, maar dat lukte niet. Wel wist Holland te vertellen dat men door wilde gaan met de reeks. Na mijn vertrek wel.'
Van Dalsum: 'Een beetje laat.'
Breukers: 'Gelukkig krijgt dit verhaal nog een redelijk positieve wending. Want de Contrabas wordt, net als de Windroos, een reeks waarin veel debutanten een plek zullen krijgen. En de eerste serie, die in februari 2006 verschijnt, telt maar liefst acht (8) bundels.'
Van Dalsum: 'Niet weinig. Maar hoe zit dat nu met dat Shock & Awe?'
Breukers: 'Daar kan ik nu nog weinig over vertellen. Maar naast de acht bundels, verschijnen er nog minstens vier andere uitgaves, die allemaal iets met poëzie te maken hebben.'
Van Dalsum: 'Ik kan nauwelijks wachten.'

'Dat ziet er goed uit, Liesbeth', sprak de hoofdredacteur. Maar wat ontbreekt is wat Uitgeverij Holland hier nu over te zeggen heeft. Van Dalsum: 'Al preventief heb ik Ruurt van Ulzen geprobeerd te interviewen over deze zaak. Die me dit antwoord gaf: 'We hebben op dit moment berichten over de Windroos, behalve datgene wat je kennelijk al weet.'

De hoofdredacteur: 'Ergens lijkt me een woord te ontbreken, Liesbeth.'
Van Dalsum: 'Nee - het is heel logisch geformuleerd. Hij heeft géén berichten, géén is niets, niets is nul, nul bestaat niet en kan dús achterwege gelaten worden. Q.E.D.!'

(Rottend Staal Online, 25-5-2005)

Deze pagina is onderdeel van het dagblad voor poëzie Rottend Staal Online


© Liesbeth van Dalsum/Rottend Staal Online 2005. Auteursrecht berust bij de auteurs op basis van de Auteurswet 1912. Er mag niets uit deze website worden overgenomen, opgeslagen op media ter verspreiding onder derden, gepubliceerd of anderszins verveelvuldigd zonder uitdrukkelijke, voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteurs.