Moeder Majesteit.
Voor haar een einde aan de strijd
voor vrede en gerechtigheid,
bevrijd van ruimte en tijd
geborgen in de schoot van de eeuwigheid,
voor hemelse vreugde bereid.
Toonbeeld van kracht: Rust Zacht.
Voor dit enig koningskind geen requiem of rouwbeklag,
ook onzer is de vrede die zij de wereld toedacht,
drie decennia in liefdesplicht betracht.
Voor ieder onzer dit hard gelag
dat verstand en rede te boven gaat,
vroeg of laat - verwacht of onbevroed.
Ook deze eeuw één grote schreeuw: verdom de oorlog - die het leven vergiftigt, beziel de vrede - die het leven heiligt.
Op de rode loper waar het hart slaat
staan alle dwaze moeders kordaat,
blij en gelovend in al wat goed doet,
met de barbaren voor de deur
en de geschiedenis vergeten.
Juliana van Oranje,
U, Koningin van Nederland,
Leidt met gezag van hogerhand
In eenvoud tussen rang en stand.
Als U daar straalt op het bordes,
Naar ieder lacht die langs U trekt.
Als lentezon die leven wekt.
Regeren is een lichtpunt zijn.
Een moeder bij verdriet en pijn;
Getrouw een vrouw van eer, die recht
In één schaal weegt voor heer en
knecht.
Nu schijnt volop Oranjezon.
Aan U de eer, Uw volk rondom.
Elke lente
werd een groot podium gebouwd
op het voetbalveld van AGOVV.
Met mijn klas liep ik daar heen om ter ere
van uw verjaardag getracteerd te worden
op een toneelstuk; Piggelmee het is in orde.
Na afloop kregen we bij de uitgang
een puntzak met feestsnoep, door u zelf
allemaal ingepakt zei de meester.
U leek op mijn moeder, Majesteit,
alleen werd uw haar veel vaker gekapt en
droeg mijn moeder zelden hoeden.
Als u of Edith Piaf op tv was, kon u beiden
er zeker van zijn dat mijn moeder er zat.
Op 30 april aten we paleisbanket en
dronken grenadine bij het kijken naar het
defilé. 'Ach, wat een stumperd,' zei onze
moeder dan, 'zó lang op dat bordes staan.'
Ik begreep wel dat u in een paleis woonde
waar moesten anders al die vazen met
bloemen van uw volk blijven?
Vaarwel Hoogheid.
I.M. PRINSES H.K.H. JULIANA REGINA VORSTIN DER
NASSAU-ORANJE
maandag 22 maart 2004
Heel het volk is vervuld
van eerbiedige gedachten
en een harder dan gemiddelde
wind verstrooit gewone bloemen
langs het hek. Hield van normale
bloemen doe maar wit. Binnen
rouwt de familie. Er zijn vreselijk
veel kaarten, zegt een mevrouw buiten.
Ik heb haar elke dag een kaart gezonden
en op een dag kwam er bij iemand anders
echt een kaartje terug uit eerbied heb ik
deze beer aan het hek hier vastgebonden.
Waarom word je straks in een koets weggedragen? Wilde
je zelf niet liever op de fiets begraven worden?
Kennen je dochters hun moeder dan zo slecht?
Zou
je niet ergens beschreven hebben hoe je
heengaan niet-protocollair zou moeten verlopen?
Of
heeft je echtgenoot dat toch maar weggemoffeld?
Je richt echter geen actiegroep op om een koninklijke
hoogheid,
o
pardon, om een mevrouw naar haar hartewens te
laten begraven.
Je schrijft als dichter:
zoals
jij kon fietsen
zoals
jij een hand kon aanraken
zoals
jij al die gasten kon toespreken
vogelzang
op een heerlijk warme lente avond woonde er in
je stem
zoals
jij kon fietsen
O, Dichter van het Vaderland, verlicht
dit donker land, schrijf een mooie ode,
elegie voor Juliana, prinses en dode.
Het volk dat weent en wacht uw gedicht.
Het land herrees met haar en Willem Drees.
Voor volk en vaderland, voor prins en knecht,
gelaarsd bij storm en onweer, in trouw en echt
de Koningin, zij bleef moeder zonder vrees.
Dus Dichter van het Vaderland, zing haar
een loflied toe, maar werk vlug. Voorwaar,
voorwaar, al deed Vrouwe Oranje zoveel,
daar tikkert Ilja vlugzout voor zessen klaar,
een zotskap van rouwmisbaar bij de baar,
hoedje-af, petje op, titelweg, leve krakeel.
een kind is geen koning
een meisje klein niet een majesteit
daar helpt geen moedertje lief maar
zoals je een pas naar voren deed
deed je ook een stap terug
-Ik mag je tutoyeren toch, nu je net zo
stierf als ik zal doen
Nu alles dan voorbij is
het land niet meer van jou, jij niet meer
van het land, je bent weer water
Is alles dan weer weg?
Of liet je een spoor, de schaduw van een kroon
de niet aanraakbaar zijnde dingen
waar de dichters over zingen
De ex-vorstin wordt weldra bijgezet
(zij bleek ineens tot onlangs nog te leven)
haar man heeft stante pede aangegeven:
precies die dag heb ik helaas verlet
Prins Bernhard blijft zijn vrouw
tot na haar dood ontrouw
Koningin was zij, van Appelscha tot Zierikzee,
maar zij troonde niet in een hooggelegen paleis.
Juliana bleef zichzelf voor ieder, zo van royale
waarde.
Voor onze moeder-majesteit begint nu de grote
reis,
in gedachten reizen wij een eindje met haar mee.
Juliana verlaat ons vaderland, zij gaat naar moeder
aarde,
daar ontwaakt zij in haar geloof, in haar paradijs.
Als krentenmik zijnde, ambachtelijk vervaardigd
in
Zo'n speciale oven door mijn stokoude bakker,
Ben ik op Koninginnedag op de trap
van Paleis Soestdijk terechtgekomen.
Ik zou dit niet gaan overleven,
Dat wist ik als geen ander, ook al
Zat ik nu nog in een handgemaakt mandje.
Ik zou omkomen samen met
Andere krentenmikken uit het land ,
En niemand zou er een traan om laten.
Maar de hand van die oude Koningin
Die mij zo maar beroerde,
Verschafte mij eeuwigheidswaarde.
Ik, eenvoudige krentenmik,
Voelde me voor even onsterfelijk.
De laatste jaren kwam er nauwelijks geluid uit
uw mond
wel stroomde er spontaan tranen uit uw koninklijke
ogen,
Aldus de bladen.
(Vergeef mij dit basale woordgebruik, Majesteit).
Een vernederend morsdoekje - tegen al het speeksel
& oogvocht
Dat als liters water over uw koninklijk aangezicht
droop -
Heeft u gelukkig nooit meer nodig.
Het vonnis van de natuur is - vergeleken met
het bovenstaande -
Zeer humaan: u bestaat binnenkort nog slechts
uit een paar
Vergeten botten.