Henk van Zuiden
      hét interview

      laatste update 22 september 2005
      oorspronkelijk gepubliceerd: juli 2003


     Previous Home Next

HET GROTE HENK VAN ZUIDEN-INTERVIEW

Epibreren - In zijn vakantiewoning aan de Duinweg te alhier sprak onze sterverslaggeefster Liesbeth van Dalsum met Henk van Zuiden, dichter en bloemlezer.

Liesbeth van Dalsum: 'Hoe ga je te werk bij het samenstellen van bloemlezingen?'
Henk van Zuiden: 'Altijd begin ik thuis. In de loop der jaren heb ik een aardige collectie dichtbundels verzameld. Omdat ik nagenoeg alleen maar poëzie lees, ken ik min of meer het werk van veel dichters. Vaak weet ik bij een bepaald thema welke dichters ik vooral moet lezen en ook bij welke dichters ik niet meteen hoef te zoeken. Zogenoemde vergeten, minder bekende en nieuwe dichters laat ik niet links liggen, ik probeer er iets treffends te vinden. Ben ik thuis uitgelezen, dan ga ik naar de bieb, meestal wekenlang en vele dagdelen. Ook maak ik heftig gebruik van internet. Zo heb ik voor de bloemlezing over de stad Groningen veel kunnen putten uit de bronnen van de Poeziemarathon-site.'
Liesbeth van Dalsum: 'Over welke bloemlezing was je het meest tevreden? En waarom? Idem dito over de minste.'
Henk van Zuiden: 'Het klinkt vast erg saai en zelfverzekerd. Maar steeds weer als ik kopij voor een nieuwe bundel inlever, ben ik totaal tevreden. Dat is voor mij gewoon een voorwaarde. Lukt me dat niet, dan moet ik simpelweg langer zoeken. Totdat ik een gevarieerd geheel heb. Desnoods, maar dat is me nog niet overkomen, smeek ik de uitgever om uitstel van de deadline.
Er zijn twee bloemlezingen waar ik extra blij mee was om ze te mogen samenstellen. Dat is de bundel met gedichten over dieren Het dierbaarst [1990], de eerste publicatie in wat een lange reeks zou worden bij mijn vorige uitgever. Diergedichten, omdat dieren mij erg aanspreken. Zonder sentimenteel gedoe. Een heilig boontje ben ik niet, maar dieren zijn een niet weg te denken onderdeel van de schepping. Ze hebben het niet makkelijk met ons. We rotzooien maar aan. Van ons rentmeesterschap maken we een potje, het CDA niet in de laatste plaats. Met deze bundel heb ik de dieren een veilige plaats willen gegeven.
De tweede bloemlezing wat echt bijzonder voor mij is, is de recent verschenen bundel met gedichten over Den Haag, omdat het de stad is waar ik woon, werk en liefheb. En er bestaat geen bloemlezing waar ik niet helemaal achter sta. Mooi hé?'
Liesbeth van Dalsum: 'Ja, dat kan ik van mezelf niet zegggen. Maar ik ben dan ook geen bloemlezer. Iets heel anders. Wat vind je de goede en minder goede kanten van De Nederlandse poëzie van de negentiende en twintigste eeuw van Komrij?'
Henk van Zuiden: 'Het goede van dit enorme boekwerk is de relatief lage prijs er van. Dit maakt het voor veel lezers bereikbaar. Zo'n dikke zware pil is wel lastig om in te lezen en bladeren. Maar dit bedoel je waarschijnlijk niet met jouw vraag.'
Liesbeth van Dalsum: 'Dat zie je juist'
Henk van Zuiden: 'Voor velen in Nederland is Gerrit Komrij de poëziepaus. Wat hij vindt en zegt nemen veel mensen klakkeloos aan. De gemiddelde mens is lui van aard, gaat dus ook niet zelf op ontdekkingsreis naar de poëten, maar maakt dankbaar gebruik van Komrij als reisleider. De nieuwe editie van de Komrijbijbel staat op stapel. Ik ben benieuwd of hij weer het maximaal aantal gedichten van een door hem geprezen dichter op tien stuks heeft gehouden. Dat is veel voor zo'n bundel. Ik denk dat hij veel 'jonge' dichters gaat opnemen. En niet om te slijmen omdat Epibreren in het Noorden ligt, maar hij kan niet de opvallende hoeveelheid nieuwe of uit de kast gekomen, anders uit de kast dan een voorheen opgesloten homoman of -vrouw, goede en belovende dichters uit het Noorden negeren. Het zijn daar niet allemaal 'jonkies' hoor, maar met de aandacht voor dichters uit het Noorden heeft Komrij volgens mij wel wat in te halen.
Verder hoop ik dat hij eindelijk eens werk opneemt van de goede dichters Chawwa Wijnberg, Max Croiset, Saul van Messel en Johanna Kruit. Ellen Warmond, Bert Schierbeek, Anton van Wilderode en Willem Hussem komen er bij Komrij bekaaid af, met slechts een of twee gedichten. Misschien dat hij ze is gaan herlezen en wat meer werk van deze dichters opneemt.'
Liesbeth van Dalsum: En wat vind je de goede en minder goede kanten van de Spiegel van de Nederlandse poëzie van wijlen Hans Warren?'
Henk van Zuiden: 'Eigenlijk heeft de Komrij-bloemlezing de Spiegel zinloos gemaakt. De Spiegel is wel hanteerbaarder, maar er zit een grote overlap in. Al heeft Hans Warren in de editie van 1979 meer opgenomen van bijvoorbeeld wijlen Willem Hussem, een nog veel te onbekend gebleven tijdloze dichter. Warren moest niets van Schierbeek hebben, liet hem dus hélemaal weg, maar waardeerde net als Komrij het werk van Ida Gerhardt en eerde haar, ook net als Komrij, met tien gedichten. Waarvan één ('Vogelvrij') door allebei werd gebloemleesd. Deze keuze juich ik van harte toe; Ida Gerhardt, en niet Vasalis, is de belangrijkste dichteres uit de vorige eeuw.'
Liesbeth van Dalsum: 'En wat vind je ervan dat Ilja Pfeijffer Warren is opgevolgd als samensteller van de Spiegel?'
Henk van Zuiden: 'Overbodig om nu nog een nieuwe Spiegel te maken. Zoals ik net al zei. Maar Ilja Pfeijffer zal er als onervaren bloemlezer en herriemakende dichter met de botte bijl inhakken. Hij wil rumoer en zal dat ook wel krijgen. Ik verwacht een vreemde keus. Naast werk van zijn voorbeeld Lucebert is te verwachten dat hij in de geest van Warren - niet in de Spiegel maar wel in de scheurkalenders - een royaal aantal gedichten uit zijn eigen werk opneemt. Het lijkt me dat hij Buddingh' met zijn 'Blauwbilgorgel' niet kan overslaan, zulke echt leuke fantasiewoorden moeten hem toch ook wat doen, of zit ik er naast?'
Liesbeth van Dalsum: 'De vraag stellen is deze beantwoorden. Ben jij eigenlijk benaderd om die Spiegel samen te stellen?'
Henk van Zuiden: 'Nee, ondanks mijn oeuvre bloemlezingen ben ik niet gepolst of gevraagd voor de Spiegel. Het kan er mee te maken hebben dat ik niet 'omstreden' ben, niet opval in artikelen zoals die van Pfeijffer. Ik praat of schrijf niet de ene keer Zus en de andere keer Zo over collega-dichters. En al kan ik bepaald werk duidelijk niet mooi of goed vinden, ik brand iemand niet vals triomferend tot diep in het riool af. Kortom, het is waarschijnlijk aantrekkelijk om een aandacht trekkende dichter als bloemlezer te nemen.'
Liesbeth van Dalsum: 'Hoe verklaar je de populariteit van bloemlezingen?'
Henk van Zuiden: 'Ik denk dat dit komt door de duidelijke thema's van de meeste bloemlezingen. Het onderwerp boeit de koper of zo'n speciale bundel komt goed van pas om aan iemand te schenken. Vaak worden zulke bundels ook door mensen gekocht die amper gedichten lezen. Ook wil men wel gebruik maken van een fragment poëzie bij een bijzondere gebeurtenis. Dat haalt men dan uit zo'n bloemlezing, dit bedenk ik niet, dit is mijn ervaring. Let maar eens op geboortekaarten en doodsberichten. Maar ook van alles wat daar tussenin zit. Er verschijnen bijvoorbeeld rond Moederdag niet toevallig allerlei, vaak suikerzoete, bundels van gelegenheidsuitgevers. Maar de mensen die dit cadeau krijgen, kopen een volgende keer makkelijker zelf ook een bundel, met vogelgedichten misschien. Zo leren ze meer en beter poëzie kennen. Raken geïnteresseerd. Dat hoop ik tenminste.'
Liesbeth van Dalsum: 'Van welke dichters van nu worden de gedichten over pakweg vijftig jaar nog steeds gebloemleesd? Doel hiermee op dichters die nu nog in leven zijn of pas recent dood zijn.'
Henk van Zuiden: 'Dat hangt grotendeels af aan de criteria die de bloemlezer zichzelf stelt en natuurlijk prevaleert zijn eigen smaak en voorkeur. Ik denk, dat over vijftig jaar de taal in die mate veranderd is, dat dichters als Bloem en Roland Holst minder aanspreken. Er zijn momenteel veel jonge dichters en, het lijkt wel een soort geboortegolf, dat we hiervan horen komt vooral door de performance die ze creëren. Ze worden gezien en laten hun sporen na. Dat scheelt, ze hoeven niet meer eerst jarenlang te wachten totdat ze gelezen worden. Dit is een prima ontwikkeling. Aspirant lezers vinden zo makkelijker de weg naar hun dichters. Waarschijnlijk zijn het vooral déze dichters die over vijftig jaar gebloemleesd worden. Er blijven natuurlijk ook klassiekers, ik kan het niet raden. Kijk over vijftig jaar maar in de boekhandel of ga misschien eerst op internet naar de dan overbekende site met poëziebloemlezingen kijken.'
Liesbeth van Dalsum: 'Juist ja. Had gehoopt dat je mij zou noemen als dé klassieke dichteres uit 2053, maar ...'
Even wordt het Van Dalsum te veel en ziet Van Zuiden zich genoodzaakt een massa handdoeken aan te slepen, teneinde de stortvloed aan Van Dalsums tranen te stelpen. Een kwartier later...
Liesbeth van Dalsum: 'Met welke bloemlezing ga of ben je nu bezig?'
Henk van Zuiden: 'Een bundel over de Waddeneilanden, komt volgend jaar bij mijn uitgever 521 uit!'
(Rottend Staal Online, 22-7-2003)

 

Deze pagina is onderdeel van het dagblad voor poëzie Rottend Staal Online


© Liesbeth van Dalsum/Rottend Staal Online 2005. Auteursrecht berust bij de auteurs op basis van de Auteurswet 1912. Er mag niets uit deze website worden overgenomen, opgeslagen op media ter verspreiding onder derden, gepubliceerd of anderszins verveelvuldigd zonder uitdrukkelijke, voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteurs.