DICHTER
BIJ BIN LADEN
Kandahar (Afghanistan) - Honderden zwaar bewapende Amerikaanse
militairen hebben ons vanochtend vanuit hun woestijnkamp
'Camp Rhino' naar de bibliotheek van Kandahar begeleid,
waar we geen enkel spoor van vermeende dichtwerken van
de heer bin Laden vonden. Sterker nog: in de tijd van
Taliban was naast muziek ook poëzie verboden.
Bibliothecaris Muhammed, die net als de meeste Afghanen
geen achternaam heeft, daarover: "Zoals u weet waren
de Taliban nogal extreem inzake hun uitleg van de Koran.
En daar de Koran in Hoofdstuk
26 'De dichters', vers 221-227 meldt:
221. Zal ik u mededelen op wie de duivelen nederdalen?
222. Zij dalen op elke verstokte leugenaar en zondaar
neder.
223. En zij verlenen gehoor aan (geruchten) en velen hunner
zijn zelf leugenaars,
224. En de dichters! de dwalenden volgen hen.
225. Hebt gij niet gezien hoe zij in elk dal radeloos
rondlopen?
226. En wat zij zeggen doen zij niet.
227. Behalve zij die geloven en goede werken doen, en
Allah vaak gedenken, en zich verdedigen nadat hun onrecht
is aangedaan, maar de onrechtvaardigen zullen weldra weten
welke wending hun zaken zullen nemen.
(vertaling door de Islamitische Studenten Associatie van
de Oregon State University).
Lijkt het mij uiterst sterk dat Osama bin Laden zich aan
de dichtkunst te buiten gaat. Hij kwam wel eens bij me
in de bibliotheek, maar heeft nooit naar een dichtbundel
gevraagd. Hij was meer in naslagwerken over architectuur,
chemie en radioactiviteit geïnteressseerd. Maar waarom
vraagt u het niet aan hemzelf. Hij zit in Tora Bora, waar
bommen bergen openbarsten."
Zijn advies volgend hebben we inmiddels Kandahar verlaten
en staan we nu aan de frontlinie, waar bommen inderdaad
bergen openbarsten. B-52's cirkelen hoog boven ons en
tanks vuren onophoudelijk. Radio-contact met medewerkers
van Al-Qaeda is inmiddels gelegd en we hopen bij het vallen
der duisternis het grottencomplex in te trekken en de
heer bin Laden te ontmoeten
(Liesbeth van Dalsum en Yfke Dalhemd, Rottend Staal Online,
16-12-2001)
OSAMA BIN LADEN VERKLAART
Tora Bora (Afghanistan) - Terwijl
daisycutters, mortiergranaten en andere bommen links en
rechts van ons insloegen en we een groot aantal Al-Qaeda
strijders de grotten zagen ontvluchten, ontmoetten we
in het diepst van de Witte Bergen de heer bin Laden, die
ervan wordt beschuldigd dichter te zijn.
In een van alle gemakken voorziene grot stond hij ons
te woord.
Liesbeth van Dalsum: "Meneer bin Laden, wat
waren de reacties van uw medewerkers op de
berichten vanuit Nederland dat u een dichter zou zijn?"
Osama bin Laden: "De broeders die het nieuws
hoorden, konden hun vreugde niet op."
Van Dalsum: "Maar is het waar?"
Bin Laden: "Abdullah Azzam, moge God zijn
ziel zegenen, zei mij dat ik niets mocht opnemen."
Yfke Dalhemd: "Betekent dit dat alle berichten
over uw mogelijke dichterschap op niets gebaseerd zijn?"
Bin Laden: "In Holland heeft een aantal mensen
dat aanvaard."
Van Dalsum: "Ja, en?"
Bin Laden: "We kunnen de vraag naar boeken
niet aan. Het is bovenal wat de media zeiden."
Dalhemd: "U bedoelt dat uw vermeende dichtersschap
een zorgvuldig geplande mediacampagne is?"
Bin Laden: "Dat is alles waar we op hoopten."
Van Dalsum: "En hoe voelt dat nu, 's werelds
meest gezochte man te zijn?"
Bin Laden: "Ik was het meest optimistisch
van allemaal."
Op dit moment ontplofte zeer nabij een daisycutter
en koos de heer bin Laden het hazenpad, sprekende "Boven
de huilende geluiden horen we nu de slag en het ritme
van de drums."
(Liesbeth van Dalsum en Yfke Dalhemd, Rottend Staal Online,
17-12-2001)
De berichten
vanuit Nederland:
OSAMA BIN LADEN PLAGIEERT!
Epibreren - De verzen die
www.battl.nl aan Osama
bin Laden toeschrijft zijn naar aller waarschijnlijkheid
niet van hem afkomstig. Het tweede Arabische vers is in
ieder geval van de hand van de drie jaar geleden te Londen
overleden Syrische dichter Nizar
Qabbani (ook wel geschreven als Nezear of Nezar Kabany)
- zo meldt ons onze medewerker Mowaffk
Al-Sawad. Die evenwel opmerkt dat het gedicht wel refereert
aan bin Laden. (Rottend Staal Online, 12-11-2001).
OSAMA BIN LADEN DICHTER?
Amsterdam - Het internetperiodiek
www.battl.nl
presenteert twee
gedichten die van de hand van 's werelds meest gezochte
man, de heer bin
Laden, zouden zijn.
De redactie van de Rottend Staal Online, die deze verzen
eerder kreeg aangeboden, twijfelt zeer aan de authenticiteit
van deze verzen, temeer daar de aanbieder ervan ons niet
in contact kon brengen met de heer bin Laden, teneinde de
toestemming tot publicatie alsmede informatie over het weerbeeld
op zijn geboortedag te verkrijgen. Mowaffk
Al-Sawad, de enige Rottend Staal-medewerker die het
Arabisch beheerst, heeft momenteel één van
de verzen in onderzoek. (Rottend Staal Online, 12-11-2001).
CONSTERNATIE OVER DICHTERSCHAP OSAMA BIN
LADEN
Washington/Brussel - Na vertoning van de videotape waarop
de heer Osama
bin Laden opschept over het succes van de aanslagen
van de 11de september en waarbij hij een gedicht opzegt,
is grote verwarring ontstaan over de vraag of het betreffende
gedicht van hemzelf is dan wel van iemand anders.
In de NRC-transcriptie (14-12-2001) van de tape is het:
"Bin Laden citeert een gedicht dat eindigt met de regels:
We horen de slagen van de drums
en het ritme
Ze bestormen zijn forten
En ze roepen: 'Wij zullen niet stoppen met onze raids
Tot jullie ons land hebben bevrijd.'
Te Brussel vond Diana Ozon de versie
die de Washington
Post had afgedrukt:
Usama Bin Laden (reciting a poem):
I witness that against the sharp blade
They always faced difficulties and stood together...
When the darkness comes upon us and we are bit by a
Sharp tooth, I say...
"Our homes are flooded with blood and the tyrant
Is freely wandering in our homes"...
And from the battlefield vanished
The brightness of swords and the horses...
And over weeping sounds now
We hear the beats of drums and rhythm...
They are storming his forts
And shouting: "We will not stop our raids
Until you free our lands''...
Ozon: "CNN
heeft niet de moeite genomen het gedicht in strofes op te
delen. Het is als een telexbericht uitgetypt. Hoe men aan
de afzondelijke regelindeling is gekomen is dus weer een
nieuw raadsel. Is het gedicht al bekend? Nam bin Laden extra
adempauzes waardoor de Arabische vertaler/typist de regels
van hoofdletters voorzag? Of heeft de Washington Post er
zelf over geoordeeld hoe het eruit zou moeten zien?"
De grote vraag blijft natuurlijk: wie heeft dit gedicht
geschreven? Gezien bin Ladens reputatie als video-artiest:
heeft hij het speciaal geschreven voor publieke voordracht?
Of is het simpelweg een citaat uit de Koran? Of is het een
gedicht van een zeer bekend Arabisch dichter? Om een antwoord
op deze vragen te krijgen zijn onze speciale verslaggevers
Liesbeth
van Dalsum en Yfke
Dalhemd gisteren naar Afghanistan vertrokken in de hoop
de heer bin Laden hierover te interviewen. Tevens leggen
we de vragen voor aan onze Arabisch sprekende medewerker
Mowaffk Al-Sawad.
Nader bericht volgt.
(Rottend Staal Online, 15-12-2001)
OSAMA BIN LADEN DICHTER?
Epibreren - Vannacht bereikten ons nieuwe geruchten
omtrent het eventuele dichterschap van de heer Osama bin
Laden, dit aangezwengeld door een bericht in het dagblad
Trouw van 9 april j.l.: "David
Rohde (34) is voor zijn krant, de New York Times, net
terug van een reis door Afghanistan. Hij wist daar de hand
te leggen op een persoonlijke gedicht van Osama bin Laden."
In het artikel wordt over deze vondst verder niets gemeld.
Liesbeth van Dalsum, die in december te Afghanistan de heer
Bin Laden interviewde voor deze krant, twijfelt zeer aan
de authenticiteit van deze vondst. "Ik begin me serieus
af te vragen of de zogenaamde Bin Laden-gedichten niet passen
binnen een of ander spel van de C.I.A. of van Bin Laden
zelf", verklaart ze, "maar met welk doel? Is het
om Bin Laden verdacht te maken bij fanatieke Islamfanaten
of juist om hem bij cultuurminnenden geliefd te maken? Wie
het weet mag het zeggen."
(Rottend Staal Online, 15-4-2002)
UPDATE - september 2005
Op www.famousplagiarists.com
is een
pagina aan Osama bin Laden gewijd. Volgens die site
heeft Bin Laden het bovenstaande vers geplagieerd van de
Jordaanse dichter Yusuf
Abu Hilalah.
Deze pagina is onderdeel van het dagblad
voor poëzie Rottend
Staal Online
|