GEWOON EVEN ACHTERBERG
VRAGEN
Epibreren - Geïntrigeerd door
de opschudding rond de onbekende gedichten van Gerrit
Achterberg (zie Rottend
Staal Online van 8-2-2002) besloot Liesbeth van Dalsum
naar Leusden af te reizen en het de heer Achterberg zelf
te vragen.
Van Dalsum liet zich vergezellen door Ellie Rostellie,
's eilands bekende helderziende en dodentolk. Samen openden
ze gisteravond het graf op begraafplaats Rusthof.
Liesbeth van Dalsum: "Ach gadverdamme, er
zitten nog stukken vlees aan! Het stinkt"
Ellie Rostellie: "Nait soezen, kind. Doorgraven!"
Van Dalsum: "Shit, volgens mij heb ik juist
zijn schedel gespleten."
Rostellie: "Hail goud, hail goud. Dan kan
de geest gaan waaien."
Van Dalsum: "Zo, volgens mij is het nu middernacht.
Ellie, ga je gang."
Rostellie: "Ja, eerst deze kan met menstruatiebloed
van een Maastrichtse maagd geleegd... zo..., dan met kattendarm
een pentagram gespannen, o.k.... nu een wit veluwhart,
eigenhandig door een vorstin uit een neergeschoten ree
gerukt tussen de ribben gedrukt, ja... en tot slot zwarte
kaarsen in je oren en neusgaten geplaatst, hier... en
wat spreuken gepreveld, o.k. Hij is er klaar voor"
Van Dalsum: "Mijnheer Achterberg, ik hoop
dat ik niet stoor... Ik zou u enige vragen willen stellen.
Achterberg/Rostellie: "U ten behoeve?"
Van Dalsum: "Als dat zou kunnen. Hoe zit het
met de verzen 'Deling' en 'Droomijs'?
Achterberg/Rostellie: "Inteelt van zinnen
en de vrucht in zijn beginsel omgebracht. O strophen zonder
nageslacht."
Van Dalsum: "Dit klinkt me erg bekend in de
oren."
Achterberg/Rostellie: "Agenten wenken dat
ik moet besluiten. Ik wil niet meer. Het is teveel verzuurd.
Om niet voortijdig argwaan op te wekken zeg ik in 't dode
idioom aju."
Rostellie: "Hhrgh... ârgh... hij is
weer aan gene zijde."
Van Dalsum: "Dat was kort, maar krachtig.
En nu als de duivel weg van hier, want die zwaailichten
zinnen me niet. (Rottend Staal Online, 10-2-2002)