Ali Albazzaz 

      laatste update 6 augustus 2007 (click for English version)


     Previous Home Next

biografie gedichten: contact
bibliografie Mijn moeder was een viool, 2002  
     




BIOGRAFIE
Ali Albazzaz werd in 1958 te Irak geboren. Hij studeerde aan het Instituut voor Economisch en Adminitratief onderwijs in Irak. Hij vluchtte in 1997 naar Nederland, nadat bekend werd dat hij, vanwege zijn gedichten over de Iraaks-Iraanse oorlog, gezocht werd door de geheime politie van Saddam Hoessein. In Nederland werd hij alras de taal machtig werd en publiceerde Nederlandstalige gedichten in diverse tijdschriften.
In 1999 won Albazzaz de Eerste Literatuurprijs van Stichting El Hizjra te Amsterdam. Vanaf november 2001 tot februari 2002 nam hij deel aan het Dunya Literair Traject, onder begeleiding van Remco Ekkers, Jana Beranová en Henry Habibe.Hij debuteerde in maart 2002 met de bundel Een kaars verduistert toch de zon, een uitgave van Werkgroep PAL uit het Drentse Hollandscheveld.
Enkele nieuwe gedichten van Albazzaz zijn opgenomen in de bloemlezing Een hand uit de nacht, uitgegeven door Stichting Dunya, mei 2002.
In juni 2002 dienden schrijvers, dichters, journalisten, literaire organisaties en uitgevers uit het hele land bij de Rechtbank Zwolle en bij de Immigratie en Naturalisatie Dienst (IND) een petitie in voor een verblijfsvergunning voor Albazzaz, om zijn dreigende uitwijzing te voorkomen. Die petitie werd ondertekend door onder andere J. Bernlef, (schrijver en voorzitter PEN Emergency Fund), Stichting Dunya, Poetry International, Stichting El Hizjra (centrum voor Arabische kunst en cultuur), AIDA Nederland en de Dichter des Vaderlands, Gerrit Komrij.

Raadpleeg ook www.google.com voor meer over Ali Albazzaz.

terug naar boven


BIBLIOGRAFIE

Een kaars verduistert toch de zon, Werkgroep PAL, Hollandscheveld, 2002.
De ober van mijn dromen, Bèta Imaginations, Rotterdam, 2003.

terug naar boven


MIJN MOEDER WAS EEN VIOOL

Mijn tante was mijn enige moeder.
Zij, zus van de Iris.
Kussen waarop de Jasmijnvelden gaan slapen.
In één cello zijn onze geesten samengekomen,
daarom noem ik haar: Moeder van mij.

Toen ik een weke twijg was,
liep ik om haar schoot,
alsof er een regenboog aan mijn handen zat.
Dan luisterde ik naar haar welluidende stem.

Toen zij zich met het graf bekroonde,
was zij nog maagd.
Ooit was de rivier met haar getrouwd.
Zo baarde zij vele beken.
Op haar lijf stapelen de golven zich nog op.
Elke ochtend wordt een piano wakker,
om rouwzang te spelen.

Na haar dood moet het donker
tot kleuren bloeien.
Zeker bewaart het nooit enkel zwart,
maar de heide is nu door haar slaap
tot één eenzame bloem teruggebracht.

(Opgedragen aan mijn tante)

© Ali Albazzaz, 2002
eerder gepubliceerd in Een hand uit de nacht. Gedichten, Stichting Dunya, Rotterdam, 2002,

CONTACT
Ali Albazzaz, p/a: juan@dunya.nl

UITGEVERIJ
Bèta Imaginations
Rotterdam

terug naar boven


Deze pagina maakt deel uit het dagblad voor poëzie Rottend Staal Online


© Ali Albazzaz/Rottend Staal Online 2002. Auteursrecht berust bij de auteurs op basis van de Auteurswet 1912. Er mag niets uit deze website worden overgenomen, opgeslagen op media ter verspreiding onder derden, gepubliceerd of anderszins verveelvuldigd zonder uitdrukkelijke, voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteurs.