laatste update 26 september 2004
BIOGRAFIE Cees van der Pluijm, geboren op die zonnige lichtvorstige 12de januari 1954 te Kootwijk Radio (Gld.), studeerde Nederlands, Algemene Literatuurwetenschap en Zuid-Afrikaanse taal- en letterkunde. Hij publiceert sinds 1980 poëzie, proza, essays, drama, liedteksten en light verse. Daarnaast presenteert hij theatertalkshows, is hij dagvoorzitter bij conferenties, treedt hij op als trainer en acteur in communicatietrainingen, is hij uitgever en doceert hij aan de Schrijfopleiding van de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht o.a. poëzieschrijven, beschouwend schrijven en literatuurbeschouwing. Cees van der Pluijm werkte samen en publiceerde met Robert Long, Drs. P en Jules de Corte, voor wie hij ook als tekstbezorger optrad. Zie vooral zijn eigen site
www.vanderpluijm.demon.nl
en raadpleeg www.google.com
voor nog meer over Cees van der Pluijm.
1.
Een kale kamer, wasbak, kastje, bed Essentie van een opgeschoond bestaan Het kastje leeg, schaars water uit de kraan Een raam met zicht op een vervallen flat Verstild in een vergrijsd namiddaglicht Een auto claxonneert, er slaat een deur Er staat geen wind; er hangt de droge geur Van stof en zand; je doet het raam maar dicht En trekt vertraagd je zware schoenen uit Geen doel, geen haast, er zijn lijkt nu genoeg Alleen te zijn, met niemand in de buurt Het is voor elke keuze nog te vroeg Je neemt niet eens tot niets doen het besluit Laat staan dat je bepaalt hoe lang het duurt © Cees van der Pluijm, 2004 2. Tweederde van de reis lijkt afgelegd Een tussenstop kan nu de laatste zijn Je hoort het verre fluiten van een trein Niet mee te hoeven is een kostbaar recht Je maakt je rugzak langzaamaan weer leeg Je boeken laat je uitgelezen achter Je bent geen eigenaar, niet eens een pachter Je leende zelfs de dingen die je kreeg Nu moet nog slechts de inhoud van je hoofd Verdampen tot de leegte als een licht Dat schaduwloos de rechte weg beschijnt Je voor zal gaan om alles wat verdwijnt Te volgen met een lach op je gezicht Een glimlach die van alles niets gelooft © Cees van der Pluijm, 2004 3. Je weet dat alles kan nu niets meer hoeft Je hebt geen woorden nodig om te zeggen Dat je aan niemand iets hoeft uit te leggen De stilte is vooroorlogs en beproefd Soms dringt er iets van vroeger tot je door Een voetstap die nabijkomt en verdwijnt Een flits van hoe de zon een huis beschijnt Een flard van een gezicht, een mond, een oor Dan zak je weg, een zinken zonder water Waarin het licht almaar diffuser wordt Je zweeft een zachte bodem tegemoet En landt wanneer je zelfs niet meer vermoedt Dat dit de aankomst is die lang of kort De route vormt naar tussen nu en later
CONTACT
SSS
Deze pagina is onderdeel van het dagblad voor poëzie Rottend Staal Online |