Philips de Marnix, heer van St. Allegonde 

      latest update 5th January, 2004 (click for Dutch version)


     Previous Home Next

biography poetry:
  Wilhelmus  




BIOGRAPHY

Philips de Marnix, a.k.a Marnix of Sainte-Aldegonde, was born in the first half of 1540 in Brussels and died on 15th September 1598 in Leiden. He was a statesman and man of letters. After staying in Geneva for a time he became a Calvinist.

He was one of the confidants of otherwise secretive William of Orange and went on various diplomatic missions. He wasn't much of magistrate or military man and until this very day many still blame, and not wholly undeservedly, the fall of Antwerp in 1585 on him, where he had been mayor since 1583. Feeling unappreciated and disappointed he retreated to Souburg castle. In 1594 the Estates of Holland ordered him to translate the Bible, which led him to Leiden.

Shortly after his death the hymn 'Wilhelmus van Nassauwe' (http://en2.wikipedia.org/wiki/Wilhelmus), the Dutch national anthem, was attributed to him, although this has never been verified. He became most widely known as the writer of Den Byencorf der H. Roomsche Kercke (The Bee hive of the Romish Church; 1569; transl. 1578?), a satire forbidden to Roman Catholics till the fifties of the twentieth century. The monks who compiled the Lectuur Repertorium in 1952 described it as 'hateful pamphlet against the catholic faith written in formidable prose'. His brother Jan de Marnix, lord of Toulouse (1537-1567), fell on 13th March 1567 in the Battle of Oosterweel (near Antwerp), the first battle of the Eighty Years' War (1568-1648), in which he led a Beggars' army that was decimated by a general called Beauvoir. William the Silent, the then viscount of Antwerp, forbid the Calvinists in the city rushing to the aid of the army, to prevent further bloodshed.

sources:

Lectuur-Repertorium, Tweede en definitieve Uitgave, Algemeen Secretariaat voor katholieke Boekerijen, Antwerpen, 1952
Nijhoffs Geschiedenis Nederland en België, samengesteld door H.W.J. Volmuller in samenwerking met de redactie van De Grote Oosthoek, Uitgeverij Martinus Nijhoff, 's-Gravenhage-Antwerpen, 1981

Please go here http://reference.allrefer.com/encyclopedia/M/Marnix-P.html and browse www.google.com for more information on Philips de Marnix

And consult the Digital Library of Dutch Literature for a collection of his portraits.

HET WILHELMUS

Wilhelmus van Nassouwe
Ben ick van Duytschen Bloedt,
Den Vaderland ghetrouwe
Blijf ick tot inden doet;
Een Prince van Orangien
Ben ick vry onverveert.
Den Coninck van Hispangien
Heb ick altijt gheeert.

In Godes vrees te leven
Heb ick altijt betracht,
Daerom ben ick verdreven
Om Land, om Luyd ghebracht:
Maer Godt sal my regeren
Als een goet Instrument,
Dat ick sal wederkeeren
In mijnen Regiment.

Lijdt U, mijn Ondersaten,
Die oprecht zijn van aert,
Godt sal u niet verlaten
Al zijt ghy nu beswaert:
Die vroom begheert te leven,
Bidt Godt nacht ende dach.
Dat Hy my cracht wil gheven
Dat ick u helpen mach.

Lijf ende goed al te samen
Heb ick u niet verschoont,
Mijn Broeders, hooch van Namen,
Hebbent u oock vertoont:
Graef Adolff is ghebleven,
In Vrieslandt in den Slach,
Sijn siel int eewich leven
Verwacht den jonghsten dach.

Edel en Hooch gheboren
Van Keyserlicken stam:
Een Vorst des Rijcks vercoren,
Als een vroom Christen-man,
Voor Godes Woort ghepreesen,
Heb ick vrij onversaecht,
Als een helt zonder vreesen
Mijn edel bloet gewaecht.

Mijn schilt ende betrouwen
Zijt ghy, O Godt, mijn Heer.
Op U soo wil ick bouwen,
Verlaet my nimmermeer;
Dat ick doch vroom mag blijven
U dienaer t'aller stond
Die tyranny verdrijven,
Die my mijn hert doorwondt.

Val al die my beswaren,
End mijn vervolghers zijn,
Mijn Godt wilt doch bewaren
Den trouwen dienaer dijn:
Dat sy my niet verasschen
In haeren boosen moet,
Haer handen niet en wasschen
In mijn onschuldich bloet.

Als David moeste vluchten
Voor Saul den tyran:
Soo heb ick moeten suchten
Met menich edelman:
Maer Godt heeft hem verheven,
Verlost uit alder noot,
Een Coninckrijck ghegheven
In Israël, seer groot.

Na tsuer sal ick ontfanghen
Van Godt, mijn Heer, dat soet,
Daer na so doet verlanghen
Mijn vorstelick ghemoet,
Dat is, dat ick mag sterven
Met eeren, in dat velt,
Een eeuwich rijk verwerven
Als een ghetrouwe helt.

Niet doet my meer erbarmen
In mijnen wederspoet,
Dan dat men siet verarmen
Des Conincks landen goet,
Dat ud de Spaengiaerts crencken,
O edel Neerlandt soet,
Als ick daeraen ghedencke,
Mijn edel hert dat bloet.

Als een Prins opgheseten
Met mijnes heyres cracht,
Van den tyran vermeten
Heb ick den slach verwacht,
Die, by Maestricht begraven,
Bevreesde mijn ghewelt;
Mijn ruyters sach men draven
Seer moedich door dat velt.

Soo het den wil des Heeren
Op die tijt had gheweest,
Had ick geern willen keeren
Van u dit swaer tempeest:
Maer de Heer van hier boven
Die alle dinck regeert,
Die men altijt moet loven,
En heeftet niet begeert.

Seer christlick was ghedreven
Mijn princelick ghemoet,
Stantvastich is ghebleven
Mijn hert in teghenspoet,
Den Heer heb ick ghebeden
Van mijnes herten gront,
Dat Hy mijn saeck wil reden,
Mijn onschult doen oircont.

Oorlof mijn arme schapen,
Die zijt in grooten noot.
U Herder sal niet slapen,
Al zijt ghy nu verstroit:
Tot Godt wilt u begheven,
Sijn heylsaem woort neemt aen,
Als vrome Christen leven,
Tsal hier haest zijn ghedaen.

Voor Godt wil ick belijden
End sijner grooter macht,
Dat ick tot gheenen tijden
Den Coninck heb veracht:
Dan dat ick Godt den Heere,
Der hoochster Majesteyt,
Heb moeten obedieren,
In der gherechticheyt.

auteur onbekend



 

This page is part of the daily poetry newspaper: Rottend Staal Online


© translation Willem Groenewegen / Rottend Staal Online 2004. All rights reserved. No reproduction, copy or transmission of this publication may be made without written permission. No paragraph of this publication may be reproduced, copied or transmitted save with written permission or in accordance with the provisions of the Copyright, Designs and Patents Act 1988.
Auteursrecht berust bij de auteurs op basis van de Auteurswet 1912. Er mag niets uit deze website worden overgenomen, opgeslagen op media ter verspreiding onder derden, gepubliceerd of anderszins verveelvuldigd zonder uitdrukkelijke, voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteurs - al is het copyright op het Wilhelmus reeds geruime tijd verlopen.