BIOGRAFIE
Marcel van Maele werd op die regenachtige 10de april
1931 te Brugge geboren en is dichter, prozaïst en
toneelschrijver. In zijn jonge jaren vocht hij als vrijwilliger
in de Korea-Oorlog. Hij debuteerde in 1956 met de bundel
Soetja en werd gerekend tot de zogeheten 'Jonge
wilden van Vlaanderen', die in de eerste helft van de
jaren zestig actief waren. Met Max Kazan, Leon van Essche,
Hugo Neefs en Ivo Vroom richtte hij in 1962 het tijdschrift 'Labris'
op. Gedichten van zijn hand verschenen in meer dan 20
bloemlezingen en in tijdschriften als 'Nieuw Vlaams Tijdschrift',
'De Vlaamse Gids' en 'Dietsche Warande & Belfort'.
Hij nam deel, aan Poetry
International in 1974 en 1982. In 1999 droeg Marcel
van Maele zijn gedichten voor bij het Den Haag Taalt Festival,
een zeer bijzondere ervaring omdat hij zich vanwege blindheid
liet souffleren door een cassetterecorder.
Raadpleeg ook www.google.com
voor meer over Marcel van Maele.
DE PANTOFFELHELD
1
Amper halfweg,
na een lange tocht met
vermolmde spanen,
kroop de zeerover op een
verlaten strand
aan land en riep:
'Hoera, hier ben ik!'
Maar niemand
wou z'n ooglap
ruilen voor een
bedelstaf.
Nu zit hij hier als een
blinde vink
op een betonnen muur
z'n verleden te
bezingen.
2
Hij en zij, met
gespreide benen
voor de open haard.
Haar rokje
korter dan een
broeksriem breed;
en in zijn kruis
jeukte de plicht.
'Verhoor de krekels
in m'n dichterlijke
gewrichten,'
smeekte hij.
'Reuma,' zei ze.
En uitdagend reciteerde
zij de namen
van haar vele minaars
zodat hij
moegetergd uit z'n te
nauwe schoenen stapte
en zich koesterde in de
sloffen van z'n taal.
3
En opnieuw smeekte hij:
'Vereer
m'n zwellen met uw
strelen.'
Maar zij dacht:
'Z'n dromen reiken niet
verder
dan de rand van z'n
gezichtsveld.
Hij leeft niet, hij
vegeteert,
hij is zelfs niet een
lotgenoot van eigen
pech.'
Inderdaad:
met een voorschot op de
eeuwigheid
op zak en een verouderde
wegenkaart
in de hand liep hij
steeds maar
het heden achterna.
4
Bij iedere klap van de
zweep
vlucht hij
grommend,
terug in z'n dromen.
Tegen stamp bestand,
tegen geen vuiltje
opgewassen,
papt hij aan met de meeëters
van de schijn
terwijl de konijnenboer
het gras
van onder z'n voeten
maait.
Ver van alle
verwondering
terwijl z'n zinnen zich
vergapen
in een wervelloze
verveling,
komt keer op keer de
kater weer.
© Marcel
van Maele, 1986/2001
Uit de
bundel Een
rechthoek op het
verkleurd behang,
1986
BIBLIOGRAFIE
(POËZIE)
Soetja, 1956
Rood en groen, 1957
Ik ben een kannibaal, 1960
Zwarte gedichten, Labyrinthuitgave, Lier, 1963
Medgar Evers te Jackson vermoord, Paradox-pers,
St. Niklaas, 1964
Imponderabilia, 1966
No man's land, 1968
Zes nooduitgangen en één hartslag,
A. Manteau, 1968 [Christiaens: 1969]
De hamster van Hampstead, 1969
Hoera, wij hebben een bloedeigen heilig tuintje,
1969
Winteralbum, Yang Poëzie Reeks, Gent, 1970
Gedichten 56-70, Standaard, Antwerpen, 1972
Annalen, 1972
Gebottelde gedichten, 1972
Met een ei in bed, Manteau, Brussel, 1973
Ach..., 1973
Vakkundig hermetisch, 1973
Berichten uit de kouwe aardappelstraat, 1976
Tweeluik, 1977
Muggen en liegen, 1980
Bedreven in het Feest der Jaren,
1981
Een rechthoek op het verkleurd behang, 1986
Rendez-vous, Poëziecentrum, Gent, 1996
Krassen in wat was, Uitgeverij P, Leuven, 2001