Adriaan is op 13 mei 1976 in Amsterdam geboren op de plek
waar hij 23 jaar later, op 14 november 1999 aan een hersentumor
overlijdt. Op vierjarige leeftijd gaat hij naar de kleuterklas
van de vrije school (Geert Grooteschool). Nadat hij heeft
leren lezen, leest hij het ene boek na het andere. Een
tijdlang tot drie boeken per week. Favoriet is Het
oneindige verhaal van Michael Ende, dat hij vijf maal
leest. In de poëzielessen op school slaat de vonk
over. Hier maakt hij in 1991 onder meer het gedicht 'Stilte'.
Zijn eerste doorbraak is het eindwerkstuk voor de Vrije
School in 1994. Dit bestaat uit een combinatie van verhalen
en gedichten. Bij de podiumpresentatie blijkt dat hij
zijn werk ook weet over te brengen. Op velerlei plaatsen
benut hij tot het einde toe elke kans om zijn werk voor
het voetlicht te brengen, van de lokale radio tot het
podium van Poetry
International.
Na zijn schoolperiode, afgerond met een Vwo-diploma, wil
hij zonder verplichtingen zijn, om alle tijd te kunnen
geven aan het schrijven van een Boek. Omdat inbedding
in een schrijversnetwerk hem toch wat waard is, gaat hij
tekstschrijven studeren aan Hogeschool Noord-Holland.
Daar leert hij Suzanne kennen (1995). Inmiddels woont
hij op kamers. Het is de tijd met een hoge productie.
Als hij in 1996 van een vakantie terugkomt met een erger
wordende pijn in zijn been, brengt dit hem bij Neurochirurgie.
Reeds eerder is hij daar geweest, in 1991. Toen bracht
onderzoek van zijn scoliose (kromme rug) een goedaardige
tumor in zijn ruggenmerg aan het licht, waaraan hij in
dat jaar geopereerd is. Maar nu is het ernstiger. Het
is niet duidelijk wat er precies aan de hand is, totdat
men 1998 een tumor uit zijn voorhersenen verwijdert.
Wil Adriaan tot dat moment niet van ziek zijn weten, na
de operatie is dit veranderd. Hij toont de buitenwereld
vooral zijn gezonde krachtige kant, ook als hij beseft
hoe het er echt voorstaat. Inmiddels heeft hij school
en kamer moeten opgeven, en gaandeweg verslechterd zijn
gezondheid. Door een chemokuur in april 1999 voelt hij
nieuwe energie, organiseert een groot verjaardagsfeest,
en begint een dagboek. Hij herleest oud werk en staat
er versteld van hoeveel werk over leven en sterven gaat.
Wanneer hij eind augustus 1999 beseft dat nu echt zijn
sterftijd gekomen is neemt hij vol vertrouwen afscheid.
Adriaan dacht groot, en straalde dat ook uit. Als hij
als tiener een kledingzaak binnenkwam, werd hij met egards
behandeld. Vanzelfsprekend. Kleine dingen als zijn kop
stoten tegen de schouw leken meer emotie op te roepen
dan een groeiende hersentumor. In zijn dagboek schreef
hij in zijn laatste maanden: ' ik zou wel willen
huilen ' en: 'Ik besef dat dat hele gedoe van leven
en doodgaan deel is van een groot geheel, en wat valt
er dan nog te huilen?' Hij vertelde tot tranen toe geroerd
te zijn geweest bij twee momenten uit een voorstelling
van de 'Faust', waarin het sterven verbonden is met een
nieuw begin. Zijn dood is het begin van het uitkomen van
Aan de oever van iets staan.
Ad Lakerveld, 2004
Raadpleeg ook www.google.com
voor nog meer meer over Adriaan Lakerveld.
Aan de oever van iets staan (poëzie
en proza), samenstelling Ad Lakerveld, Fetze
Pijlman, Jeroen Lakerveld, Pieter Bol, Suzanne
Kind, Wenda Lakerveld; met illustraties van
Bethuel Heldt (pinguïns) en Adriaan Lakerveld,
Publicatiefonds Adriaan Lakerveld, Amsterdam,
februari 2001. ISBN 90-806141-1-4