Thomas Vaessens
      hét interview

      laatste update 22 september 2005
      oorspronkelijk gepubliceerd: maart 2004


     Previous Home Next

LITERATUURWETENSCHAPPER OVER ROTTEND STAAL

Epibreren/Amsterdam - Een van onze trouwe lezers is Thomas Vaessens, literatuurwetenschapper verbonden aan de Universiteit van Amsterdam. Aan de vooravond van de Boekenweek vloog onze sterverslaggeefster Liesbeth van Dalsum met haar bedorven zalmgroene Fieseler Fi 156 Storch naar de hoofdstad en vroeg hem, na een kundige landing op de Herengracht, hoe hij tegen Rottend Staal aankijkt.

Liesbeth van Dalsum: 'Lieve Thomas. Je onderzoekt de nieuwe en nieuwste Nederlandse literatuur. Hoe past Rottend Staal hierin?'
Thomas Vaessens: 'Er zijn de laatste 60 jaar steeds meer tekenen waar te nemen van een fundamentele wijziging van ons idee van poëzie - een idee dat sinds de romantiek onveranderlijk leek. De autonomie van de literatuur, door de romantici bevochten, werd in de 19de en 20ste eeuw verder uitgewerkt en voorzien van een degelijk theoretisch fundament van leerstukken als: 'in het gedicht klinkt een authentieke stem', 'het gedicht is een organische eenheid' of 'het gedicht bevat een bijzondere (niet-rationele, toverachtige) vorm van kennis'.
Van Dalsum: 'Ja, en?'
Vaessens: 'Dit moderne idee van poëzie ligt ten grondslag aan het klassieke geschiedverhaal zoals dat in alle recente schoolboeken terug te vinden is: het verhaal van de elkaar bestrijdende en opvolgende bewegingen die allemaal streven naar een centrale positie in het literaire debat. De bewegingen die daarin slagen, bepalen het verloop van het geschiedverhaal en hun voornaamste vertegenwoordigers worden na verloop van tijd 'klassiek'. Zij helpen de poëzie als het ware een stukje verder.'
Van Dalsum: 'Maar?'
Vaessens: 'Maar in de snel veranderende wereld van de 20ste-eeuws zijn er steeds meer dichters, gedichten en poëtische verschijnselen aan te wijzen die in dit lineaire verhaal van voortdurende 'vernieuwing' niet goed passen. Dichters die de in wezen romantische basispremissen van de moderne poëzie eenvoudigweg niet delen. Wat moeten we bijvoorbeeld met Jan Hanlo's 'Oote oote boe', waarin met de beste wil van de wereld geen bijzondere vorm van kennis te ontwaren is?'
Van Dalsum: 'Ik weet het niet.'
Vaessens: 'Of met de boodschappenlijstjes en andere ready mades van K. Schippers en met Gerrit Krols computerpoëzie: waar is in zulk werk de authentieke dichterlijke stem gebleven? Bij de centrumloze configuraties van Peter Holvoet-Hanssen en Dirk van Bastelaere kun je vergelijkbare vragen stellen, evenals bij de merkwaardige poëzie van Peter Verhelst, de dichter die zijn poezie in zijn poëzie ongedaan probeert te maken. Al deze dichters onderzoeken de grenzen van het medium; zij botsen ostentatief met ons op romantische leest geschoeide idee van wat poëzie is. Waar het klassieke model van de literatuurgeschiedenis voorschrijft dat auteurs de literatuur vanuit een bepaalde stand van zaken een stapje verder brengen, daar vechten deze auteurs de vanzelfsprekendheid van die stand van zaken aan.'

Van Dalsum:
'Verdomd interessant, maar ga toch vooral verder.'
Vaessens: 'Dichters komen niet met een nieuwe poëtica (een expressionistische tegenover een realistische, een modernistische tegenover een espressionistische), maar zij confronteren ons met de begrenzingen die elke poëtica kenmerken. Nog ingewikkelder wordt het in de 'bewegende' gedichten van Tonnus Oosterhoff, waar geen bundel of paper meer aan te pas komt. Kennelijk kan poëzie ook buiten het boekje gaan. En wat te denken van de zogenaamde Slam-dichters, die er niet eens meer naar streven om in een 'letterkundig tijdschrift' te worden gepubliceerd: de bestaande literaire infrastructuur zal hen worst wezen. Van een klassieke avant-garde kan in geen van de genoemde gevallen nog sprake zijn. Deze dichters streven niet meer naar een centrale positie omdat zij een centrale positie onbestaanbaar achten in een pluriforme wereld waarin de poëzie al lang niet meer de zaak is van de 'letterkundige tijdschriften' alleen. Dichters strijden inmiddels op heel verschillende fronten. Nijhoff en Roland Holst waren als redacteur van De Gids spinnen in het web van de literatuur: figuren in de onbetwistbare spits van de literatuur. Vandaag de dag kan je als dichter op heel verschillende, nauwelijks met elkaar verbonden podia schitteren: de tijdschriften, het voordrachtscircuit, de televisie, de dag- en weekbladkritiek, de glossy's, het internet.'

Van Dalsum: 'Ja, dat is waar. Alhoewel je ook zou kunnen stellen dat er toch veel interactie tussen deze diverse podia is. Maar dit terzijde.'
Vaessens: 'Een van de interessantste nieuwe podia voor dichters (voor poëzie, maar vooral ook voor de discussie over poëzie) is het elektronische poëziedagblad Rottend Staal. De onder de bezielende leiding van Bart FM Droog in de lucht gehouden site is een heel relevante toevoeging aan 'poetry as we know it'. Zonder dat de dichters die zich op Rottend Staal manifesteren nou allemaal zo 'nieuw' zijn, kan van de site gezegd worden dat zij een frisse, ándere visie heeft op de inrichting van onze poëzie. Een visie de schatplichtig is aan ónze tijd, niet aan de van onze voorgangers. Rottend Staal trekt zich prettig weinig aan van de literaire conventies. De redactie moet op een goed moment besloten hebben zich niets aan te trekken van de geldende codes in het literaire landschap. Zij verhoudt zich als eigentijds fenomeen niet tot het traditionele verhaal van de literatuurgeschiedenis, zoals zij ook met de overzichtelijke wereld niets heeft waarin die conventies tot stand kwamen. Wie dit uitlegt als een onverschilligheid van barbaarse ignorantie begaat een historische fout. De reden dat Rottend Staal zich niet tot de gekende traditie verhoudt, is dat die traditie voor de redactie eenvoudigweg niet relevant is. Rottend Staal zoekt naar ándere wortels; het zal, hoop ik, op den duur een ándere traditie construeren, een ánder geschiedverhaal. We moeten er serieus rekening mee houden dat in dat verhaal niet aangeknoopt wordt bij de dichters die wij sinds de romantiek tot de Groten zijn gaan rekenen. Rottend Staal is een van de tekenen van de fascinerende ontwikkelingen die op het moment in de literatuur gaande zijn.'

(Rottend Staal Online, 9-3-2004)

 

Deze pagina is onderdeel van het dagblad voor poëzie Rottend Staal Online


© Liesbeth van Dalsum/Rottend Staal Online 2005. Auteursrecht berust bij de auteurs op basis van de Auteurswet 1912. Er mag niets uit deze website worden overgenomen, opgeslagen op media ter verspreiding onder derden, gepubliceerd of anderszins verveelvuldigd zonder uitdrukkelijke, voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteurs.