Er is een kindje. Iedereen is blij.
Katrien is blij. Truus is zelfs in de wolken.
Want kindjes zijn onschuldig en, daarbij,
Ze hebben Mabel nu genoeg gemolken.
Goed dat Oranje weer een wedstrijd wint.
De hele intellectuelenkliek
Valt stil, doodstil, door toedoen van een kind.
Baar, baar en op de vlucht slaat de kritiek.
Als dichter moet ik nu mijn zegje doen.
Welaan, ik geef het kind een dikke zoen
En zeg u dit: als uw gejuich oprecht is,
Zorg dat het kind een leven krijgt dat echt is,
Gun het een stem, een hart, een eigen pad -
En schop de monarchie onder haar gat.
Ons volk is een vruchtbaar volk.
Ons volk hep een moeder nodig, een vrouw,
ons volk nu is een dochter geworpen in de schoot
van ons bestaan, als volk, als natie, Koninkrijk.
Honderdenéén schoten weerklinken kanonnen.
Supermarkt deelt gratis oranjebeschuiten uit.
De toekomst is begonnen. We kunnen weer vooruit.
Ons voortbestaan verzekerd voor een jaar of tachtig.
De krant kopt centimeters, grammen, feiten
rond de naamloze prinses, en wat is ze prachtig!
Van belang is dat je vandaag een wapen,
nog geen naam zal dragen. Prinses, naamloze
dochter van het volk, groter belang,
jij zal voortaan in onze armen slapen als publieke
vrouw, anonieme hoer van de geschiedenis: parel
aan de ketting van het dynastieke snoer.
Het is niet louter goud glitter
En prinsen op witte paarden
Ik hoef niet te herhalen wat iedereen weet
Maar ik heb geen behoefte
Aan beelden van een blije Argentijnse
Opa annex oorlogsmisdadiger
Telkens wanneer ik Alexander zie
Denk ik aan wilde zwijnen en vraag
Me af of Beatrix op de Veluwe .
Telkens wanneer ik Alexander zie
Denk ik aan bestialiteiten en
Nu er weer een biggetje geboren is
Dicht ik niet voor dode koningen
Ik wil de koning dood
Opgejaagd door honden
In het nauw gedreven afgeschoten
Ik dicht niet voor dode koningen
Ik wil de koning dood
De Oranjefamilie heeft een traditie
Van foute gewoonten en vrienden
En straks vooraan bij de doop
Zit een gelukkige fascist
We kennen allemaal de verhalen
Van dwaze moeders en verdwenen kinderen
Telkens wanneer ik Bernhard zie
Denk ik aan een dode dakloze vrouw
Aan Lockheed en of die brief
Telkens wanneer ik Bernhard zie
Betreur ik dat die brug niet te ver was
En wanneer ik hem voor mijn winkelwagen krijg
Dicht ik niet voor dode koningen
Ik wil de koning dood
Opgejaagd door honden
In het nauw gedreven afgeschoten
Ik dicht niet voor dode koningen
Ik wil de koning dood
Telkens wanneer ik Beatrix zie
Vraag ik me af wanneer komt een einde
Aan deze echo uit het verleden
Telkens wanneer ik Beatrix zie
Vraag ik me af waarom die terroristen
Niet de juiste doelen weten te stellen en
Dicht ik niet voor dode koningen
Ik wil de koning dood
Opgejaagd door honden
In het nauw gedreven afgeschoten
Ik dicht niet voor dode koningen
Ik wil de koning dood
Nederland, zijn jullie blij?
In elk geval weer helemaal bij
want bij ons chez nous und bei uns in Belgoland
zijn de prinselijke wiegjes al een tijdje bemand.
Zullen Elisabeth en Amalia leuk samen spelen tijdens
een
staatsiebezoek, of onafgebroken kwelen om hun royaal
bescheten
met gouden kroontjes bedrukte luierbroek? Zal ome Laurent
hen alles leren over snelle wagens en het rijk der dieren?
Zullen hun koninklijke lijven ooit de cover van Playboy
sieren?
Dit zijn enkele vragen, meer stel ik niet. Ik slaag
er niet echt in
mij voor hun toekomst te interesseren, want dit zijn
ordinaire
aardse prinsesjes die mij nooit ofte nimmer met een
tikje van
hun nepgouden stafjes het eeuwige leven kunnen garanderen.