Groninger dichters: J.J.A. Goeverneur

naar beginpagina                                 naar overzicht Groninger dichters

J.J.A. Goeverneur (1798-1889)


Jan Goeverneur omstreeks 1860, fotograaf onbekend


Jan Jacob Antonie Goeverneur werd op 14 februari 1798 te Hoevelaken geboren, als zoon van een predikant. Via Beetsterzwaag verhuisde het gezin naar Groningen, waar hij in 1825 theologie ging studeren. In september 1826 brak een epidemie uit, waaraan twee studenten stierven en waardoor de colleges voor drie maanden werden opgeschort.
J.J.A. Goeverneur werd door deze ziekte 13 maanden jaar geveld: 'Geen dag zonder een lobbigen drank, behalve nog de poeders en de pillen'.  In 1827 verschenen twee bundeltjes met spotdichten (Doornkransje, gevlochten ter eere van… en Rozenkransje voor de zamenvlechters van het Doornkransje), waarin ondermeer aan het bordeelbezoek van de hoogleraar Cornelis de Waal (1771-1849) gerefereerd werd.  De Waal kocht vrijwel alle bundels op, vernietigde ze en deed zijn beklag bij de Academische senaat. Goeverneur, de vermoedelijke samensteller van de bundels, werd bestraft met enkele dagen 'carcerstraf'. Die hij besteedde aan het schrijven van de Keesiade, een epos in vijf zangen waarin hij zijn versie van bovenstaand verhaal vertelt – dat overigens eerst in 1878 in druk verscheen, na vele jaren door studenten te zijn overgeschreven als onderdeel van de 'groentijd'. Hij werkte mee aan de in 1829 opgerichte 'Groninger Studentenalmanak', waarin hij gedichten publiceerde onder het pseudoniem Jan de Rijmer.
Van 1830 tot 1833 was hij vrijwilliger in de 3de Divisie van generaal Meijer en maakte de Tiendaagse Veldtocht mee, waarna hij enige jaren bij een oom in Delft verbleef. Daar vertaalde en bewerkte hij enige boeken. In 1835-1836 studeerde hij rechten en letteren te Leiden, waarna hij zich definitief in Groningen vestigde.
Naast dichter, prozaïst en vertaler – Goeverneur vertaalde en bewerkte ongeveer 180 buitenlandse werken,  was hij redacteur van het familieblad 'De Huisvriend'. Zijn bekendste boek is Reizen en avonturen van Mijnheer Prikkebeen (1858), een bewerking van het Duitse origineel van Julius Kell dat al eerder bewerkt en geïllustreerd was door de Franstalig Zwitser Rodolphe Töpffer’s als  Histoire de Monsieur Cryptogame (1846). In de Nederlandse versie werden de illustraties van Töpffer afgedrukt.

Een foto van zijn graf vindt u op de site Dodenakkers.nl.
De historicus Beno Hofman over De Keesiade.

Zie www.google.com voor meer over J.J.A. Goeverneur.

Zijn bekendste gedicht:
 

MOP EN MOPJE
 
Toen onze mop een mopje was,
Was 't aardig hem te zien;
Nu bromt hij alle dagen
En bijt nog buitendien.
 
'Je bent een recht bedorven dier!
Eerst at jé, wat ik bood;
Nu wil je lekkre beetjes
En lust niet eens meer brood.'
 
De mop zie hierop tot de knaap:
'Hoe dwaas praat gij daar toch!
Hadt gij mij niet bedorven,
'k Was een lief mopje nog.'
 

J.J.A. Goeverneur was een van de eersten die uitdrukkelijk voor kinderen schreef en daarbij brak met een overdaad aan braafheid en moraal, waarvoor hij spanning en humor in de plaats bracht. Rijk is hij nooit geworden: de literaire arbeid en het vertaalwerk betaalden slecht en hij was een groot jeneverliefhebber. Hij stierf te Groningen op 17 maart 1889 en ligt daar begraven op de Zuiderbegraafplaats. Zijn verzamelde oorspronkelijke dichtwerk bestaat uit enkele honderden pagina's.
 

U kunt werk van J.J.A. Goeverneur hier downloaden:
 
 
 
 


Bart FM Droog, november 2000
Bronnen:
 J.J.A. Goeverneur, De Keesiade. Een heldendicht, door verschillende dichters. Ingeleid en vertaald door Nop Maas, met medewerking van Rody Chamuleau en Rudy van der Paardt, Uitgeverij Passage, Groningen, 1996.
Nieuwsblad van het Noorden, 25-11-2000

terug naar boven                                naar beginpagina