Driek van Wissen:
het Volkskrant-interview

Naar De Driek van Wissen-pagina

naar beginpagina                                 naar overzicht Groninger dichters


Voor de glimlach uit Roden

Door John Schoorl
De Volkskrant, 24-3-2005

Van Schiermonnikoog naar Goes, en terug. 'Ik wil de verrassende kant van de werkelijkheid laten zien. Is dat zo erg?'

Sinds zijn aantreden als Dichter des Vaderlands ligt Driek van Wissen onder vuur. Omdat hij 'geen ingewikkelde poëzie' schrijft?
Hij gaat intussen onverdroten door met zijn oneindige tournee door het land. 'Al die kritiek raakt me niet.'

Zodra Driek van Wissen zijn regenjas uitdoet en het blauwe strikje zich in het volle tl-licht openbaart, krijgt hij - flatsjjj, boemmm - de eerste taalkundige knallen voor zijn kop.

'Zo, dus u bent nou het vadertje van de dichters', zegt een agent die hem in het Politietrainingscentrum Overamstel begroet. 'Nee, hij is de dichter van de vaderlanders', weet zijn besnorde gesprekspartner.

'Maar schuift dat nou een beetje, zo'n baantje van u?', gaat de eerste verder, terwijl Van Wissen onverstoord zijn taalboek De Dikke Driek en zijn bundel Onverwoestbaar Mooi uit de tas haalt. 'Zeker net zoiets als de wijkagent die met een beetje corruptie de gaatjes moet dichten', vult zijn collega aan. Driek glimlacht beleefd.

Het is zomaar een dinsdagavond in maart en de Dichter des Vaderlands zet zijn oneindige tournee door het land voort. Het vaderland roept - en Driek roept dichterlijk wat terug. Hou dat beeld maar vast.

'Ik ben een goede bekende van de politie', vertelt hij op weg naar deze schnabbel. Want hij was al te gast geweest bij de Hermandad, zoals hij het , in Gelderland, Drenthe, Brabant en Friesland, en nu is het korps Amsterdam Amstelland aan de beurt. Hij is het pauzenummer in Het Amsterdams Politiedictee, waarvoor zo'n veertig agenten zijn uitgerukt.

'Hier is de man die alles van taal weet! Hier is de man die onlangs werd uitgeroepen tot de Dichter des Vaderlands! Mag ik een hartelijk applaus voor Driek van Wissen!' En deze innemende, bebaarde zestiger, die stampvoetend na deze ronkende aankondiging door de dicteeërs wordt begroet, is dus zo ongeveer satan zelf - naar verluidt. De de-fi-ni-tie-ve ondergang van het vaderland.

Deze leraar Nederlands van het Hoogezandse Aletta Jacobs-college had nóóóóit in januari van dit jaar op democratische wijze als Dichter des Vaderlands gekozen mogen worden, dat vooral, zo menen columnisten, dichters en critici. Hij heet een 'Groningse drinkebroer en rijmelaar' (Italië-correspondent Michaël Zeeman), schrijft 'verzamelde bierviltjes' (de Amsterdamse columnist Jan Blokker), is de 'verpersoonlijking van de oubolligheid' en 'Sinterklaas des Vaderlands' (Joost Zwagerman, stadsdichter van Alkmaar).

Driek rijmt namelijk als dichter, en wel onophoudelijk, zelfs op zijn antwoordapparaat. Hij schrijft ook nog makkelijk te begrijpen poëzie en houdt van bestofte rijmvormen als ollekebollekes, limericks, rondelen, sonnetten, kwatrijnen en puntdichten .

Ik word als dichter min geacht
En merk maar weinig sympathie,
Doch dat is nu voorbij, want zie
God zij geloofd, het is volbracht.

Driek van Wissen zet zijn vork in het Vlaamse stoofpotje met rodekool dat hem in restaurant 1ste Klasse in het Centraal Station in Amsterdam is geserveerd. Zo, nu nog een slokje rode wijn, en daar komt zijn reactie op de woedeuitbarstingen rond zijn uitverkiezing. Uit zijn binnenzak haalt hij zijn agenda waarin zijn publieke verschijningen staan vermeld.

Daar gaat ie: Harderwijk (13 februari), Heerhugowaard (15 februari), Roden (16 februari), Schiermonnikoog (22 en 23 februari), Texel (25 februari), Balkbrug (2 maart), Groningen (5 maart), Steenwijk (7 maart), Assen (18 maart), Zuidwolde (19 maart), Enschede (20 maart), Goes (22 maart) en Diever (23 maart) en tel daar nog maar zo'n tachtig bijeenkomsten per jaar bij op.

Die optredens voor de honderdjarige Rotary-afdelingen, de huisvrouwenverenigingen, lokale dichtersgenootschappen, de caféquizzen, of zijn aanwezigheid bij poëzieworkshops of rijmwedstrijden voor tbs'ers of verstandelijk gehandicapten vormen 'het prettige tegengif', zegt Henricus Cornelis van Wissen (Groningen, 1943).

En dan mag hij ook nog graag zijn vele dichtopdrachten opsommen, zoals voor de Vrachtwagen-RAI, de betonplatenfirma, de stichting Topbridge Nederland, 25 jaar Teletekst, De Ajacied of zomaar voor die 50-jarige man uit de provincie .

'Die tweehonderd dames van de huisvrouwenvereniging uit Roden zijn me na dat optreden allemaal persoonlijk komen bedanken.', zegt hij trots. 'Tijdens het voordragen zag ik al tevreden gezichten en zelfs hier en daar een glimlach. En de glimlach, dat is toch de mooiste reactie die je kunt krijgen.'

'Al die kritiek raakt me niet, zeker als aan ik zo'n optreden in Roden denk, en ik vind ook niet dat ik me moet verantwoorden voor wat ik doe. Als die Zwagerman zegt dat ik niet meer van deze tijd ben, is dat natuurlijk de grootste flauwekul die je kunt bedenken. Wat ik doe - light verse, dus toegankelijke, humoristische poëzie - kan makkelijk naast ontoegankelijke, zelfs sombere poëzie bestaan. Altijd maar dat calvinisme, altijd maar de vrees voor ironie.

'Ik heb de code van de culturele elite, en dan vooral die uit Amsterdam, doorbroken. Daar houden ze niet van. Wat zij vinden, moet zo zijn. Nou, dat heeft me een hoop stemmen opgeleverd, en vooral uit Rotterdam. Iedereen praat elkaar maar na in dat kleine kringetje, zoals ze ook altijd elkaars werk in de kranten bespreken. Het is een literaire dark room.

'Over mij riepen ze vaak: nooit van gehoord. En nu ben ik opeens een slechte dichter of deug ik niet, omdat ik geen ingewikkelde poëzie schrijf. Er zijn mensen die vinden dat poëzie moet ontregelen, mensen in verwarring moet brengen. Die zeggen dat een onbegrijpelijk gedicht beter is dan begrijpelijke poëzie. Ik wil relativeren en de verrassende kant van de werkelijkheid laten zien. Is dat zo erg? Ik ben nou eenmaal een vrolijke fatalist.

En wordt door u de poëzie verfoeid
Omdat ook deze keer weer is bewezen
Dat door gedichten, vaak zo hooggeprezen
Uw hersens enkel zinloos zijn vermoeid
En andermaal met reden valt te vrezen
Dat u uw tijd weer lelijk hebt verknoeid .

'Picknicker!', roept Van Wissen, en de lach van de agent is onderweg. Ook zo'n woord uit de Dikke Van Dale waarvan je volgens hem niet weet wat je ermee aanmoet, en hij citeert uit zijn verzamelde taalstukken. 'Gaat het hier om een extra zwarte vinger?' Bedeesd gegiechel. 'Of hebben we het hier over een Surinamer met lange vingers?' Verlossend geschater.

De woordgrappen en woordspelingen vliegen door de zaal, en als er een verwijzing is naar seks, levert Van Wissen er een oei oei oei bij om het olalala-gevoel te versterken. 'Als jonggehuwden aan elkaar zitten, dan doen ze dat vaak niet zittend .'

Thuis in Groningen was er in het gezin Van Wissen veel ruimte voor rijmen. Vader, als architect verantwoordelijk voor de naoorlogse noordelijke nieuwbouw en een rooms-katholieke kerk in Amersfoort, had flink wat roomse dichters in de kast staan. En met het sinterklaasfeest werd in het gezin dichterlijk uitgepakt. Iedereen moest zijn cadeau laten vergezellen door een gedicht, en de kleine Driek raakte zelfs zo bedreven dat hij op 10-jarige leeftijd de eerste prijs won in een door een vriend van zijn vader uitgeschreven dichtwedstrijd over de natuur.

Dat 'boetseren met taal' heeft hem nooit meer losgelaten. Hij schreef licht spottende versjes over het lerarencorps op de middelbare school, en als student Nederlands maakte hij deel uit van een rederijkerskamer die middeleeuwse toneelstukken persifleerde: 'Gij zult me vergeneuken.'

De zogeheten revolte van de jaren zestig kon hem worden gestolen, een hartstochtelijk wereldverbeteraar is hij sowieso nooit geweest. Van Wissens eigen microhistorische ommekeer zat in één ontmoeting, en wel in het Groningse café De Vlaamse Reus, met Jean Pierre Rawie, een toenmalige student Russisch. Klik! Een daverende lach. De (toekomstige) boezemvrienden hadden het met elkaar getroffen.

De poëzie, vonden de kunstbroeders tijdens de nazuip bij een van hen thuis, is in de ban van het niet-rijmen. Sodemieter op met je Vijftigers en de dictatuur van Lucebert, oreerden ze. Gerard Reve is de Goddelijke Virtuoos, en sonnetten, vormvaste gedichten, dáár gaat het om.

En het is nooit meer anders geweest, al bijna 35 jaar een literair verbond.

Wij vieren onze bacchanalen,
Een vrouw verheffend tot godin.
Haar naam noemen wij duizend malen;
Zij geeft ons drinken diepe zin.

Het was ook Jean Pierre Rawie, de veelgelezen beheerder van het romantische, 19de-eeuwse dichterschap met bijpassende cape en drankgebruik én een toegewijd campagneleider, die hem in mei 2004 toefluisterde: 'Zeg Driek, dat baantje van Gerrit Komrij, is dat niks voor jou?'

Nou, ja, hij schreef toch al gedichten over de actualiteit, dus dat Dichter-des-Vaderlandsschap kon nooit een loodzware betrekking zijn. Met zijn baan in het onderwijs is het bovendien bijna gedaan en zonder duidelijke structuur opereert deze non-conformistische flierefluiter, denkt hij zelf, op de rand van chaos.

Er kwam een pen met de tekst: 'Wie vakkundig kan beslissen/in de jaren des verstands/Is ervoor dat Driek van Wissen/Dichter wordt des Vaderlands', en hij liet zich een campagne aanpraten die vooral door het noorden van het land raasde.

Aan de universiteit in Groningen was een stem voor Driek voorwaarde voor een afspraak met de hoogleraren. Bouwbedrijven en houthandelaren steunden Van Wissen. De mobiele eenheid in Groningen schaarde zich achter hem.

Ondanks randstedelijk gemopper won Van Wissen met gemak, deze door NRC Handelsblad en Poetry International uitgeschreven verkiezing van nationale poëzieambassadeur. Twee dagen voor de uitslag werd hem dat in vertrouwen meegedeeld. Zo, en nu is hij mede door dat luidruchtig gesputter een coryfee, als klinkt dat toch een beetje raar, want een betere dichter of een beter mens voelt hij zich er ook al niet door.

Als hij met een pen met inscriptie het Politietrainingscentrum Overamstel verlaat, wordt hij met slingers en krullen uitgeluid. GENIAAL! FORMIDABEL! En hij kan onmogelijk de weg naar de uitgang vinden zonder dat huisgemaakte taalvondsten hem worden toegeschreeuwd. Ten slotte: 'Dag Driek van het vaderland.'

Over drie jaar zal dat vaderland er door zijn gedichten niet anders uitzien, zegt hij, op weg naar de trein die hem 's nachts weer naar Groningen brengt. Veel goede bedoelingen lopen op niks uit - zo is de mens, ook in het vaderland. 'Maar mag het wat rustiger, mensen?', hoopt hij. 'Mag er ietsje meer gelachen worden? Laat ons de ernst bespaard blijven. Ja, zelfs als ik tussentijds, om wat voor reden ook, afgezet zou worden, is dat komisch. Alles kan omslaan, vergeet dat niet. Want och, het blijft maar een baantje.'


© De Volkskrant, 2005

Auteursrecht berust bij de auteurs op basis van de Auteurswet 1912. Er mag niets uit deze website worden overgenomen, opgeslagen op media ter verspreiding onder derden, gepubliceerd of anderszins verveelvuldigd zonder uitdrukkelijke, voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteurs.

terug naar boven