Groninger dichters: Jean Pierre Rawie

naar beginpagina                                 naar overzicht Groninger dichters

| biografie | bibliografie | boekingen |

Zie voor actuelere informatie:
Jean Pierre Rawie, in de Nederlandse Poëzie Encyclopedie (vanaf 2012)


Jean Pierre Rawie - Groningen (Scheveningen, 20 april 1951). Dichter en vertaler. Hij studeerde Slavische en Romaanse filologie. Rawie debuteerde in 1976 en heeft sedertdien een tiental zeer goed verkopende dichtbundels uitgebracht. In de jaren zeventig publiceerde hij onder het pseudoniem Albert Zondervan samen met Driek van Wissen verzen in het satirische Groninger studentenblad 'De Nieuwe Klerke', waarvan ze beiden de drijvende krachten waren.

© Henk Veenstra, 2002
Hij vertaalde uit het Russisch naar het Nederlands verzen van ondermeer Aleksander Blok en Fjodor Tjoettsjev. In 1989 ontving hij voor zijn oeuvre de Wessel Gansfortprijs van de Provincie Groningen. Zijn recentste bundel is We hebben alles nog te goed - de mooiste liefdesgedichten (Bert Bakker, 2001), een bloemlezing uit zijn liefdesgedichten.

In Paul Gellings' roman Witte Paarden (2001) wordt ruimschoots aandacht besteed aan Rawie, begin jaren tachtig.
Een mooi interview met Rawie uit 'Vrij Nederland' vindt u op http://www.xs4all.nl/~ace/Literaria/Rawie/

Voor de Kunstbijlage van de Volkskrant van 20 december 2001 stelde Jean Pierre Rawie een kleine bloemlezing samen uit verzen van Remco Campert, Jan Eijkelboom, Ida Gerhardt, C.O. Jellema, Jan Kal, Gerrit Komrij, Gerrit Kouwenaar, Gerard Reve en Driek van Wissen. Hij leidde dat als volgt in:

"De instelling van de Nationale Gedichtendag, twee jaar geleden, bergt, naast de popsitieve kant (meer aandacht voor het gedicht, dichters overal in het land in het wild te bekijken etc), het grote gevaar in zich dat menigeen zal denken: 'Zo dat hebben we ook weer gehad', om de rest van het jaar geen dichtbundel meer open te slaan.

Poëzie is immers een kunst waarover overigens beschaafde mensen zonder gezichtsverlies kunnen zeggen dat ze 'er niks mee hebben' (deze eigenaardige uitdrukking hoor je verder alleen met betrekking tot ballet, geloof ik; over muziek of schilderkunst zou niemand zich in dier voege durven uiten). Dat ligt in de eerste plaats aan de algemeen verbreide opvatting dat poëzie iets moeilijks is. Dat is in zekere zin ook zo: alles wat de moeite waard is, vergt moeite, maar dat geldt ook voor bijvoorbeeld de liefde, en er zijn niet veel mensen die daar derhalve maar van afzien.

Dat misverstand over de moeilijkheid van poëzie wordt in stand gehouden en gevoed door een bepaald soort poëziekritiek, die in een zo ontmoedigend bargoens is geschreven, dat zelfs mij de lust tot doorleven, laat staan -lezen vergaat. Het benadrukken van de diepzinnigheid van ontbrekende interpunctie ('Omdat er geen punt aan het eind staat, gaat hetr gedicht als het ware dóór') of de immer terugkerende observatie dat het eigenlijk gaat om 'het wit op de pagina'; het is genoeg om de meest gemotiveerde liefhebber aan de drank te krijgen. Tja, denkt zo'n liefhebber, als het zo zit, kan ik beter meteen een dummy kopen." (...)
Voor het boek Dichters over Repin heeft hij een gedicht gemaakt bij Ilja Repins bekende werk 'The Annual Memorial Meeting Near the Wall of the Communards in the Cemetery of Père-Lachaise in Paris'.
Normaliter in de Tretyakov Gallery te Moskou te aanschouwen. In het Groninger Museum droeg hij tijdens de Poëziemarathon op Gedichtendag 2002 dat gedicht bij het schilderij voor.

Zoek gericht op www.google.com voor meer over Jean Pierre Rawie. Lees hier onder wat Ronald Giphart en Arjan Peters over Jean Pierre geschreven hebben:

Ronald Giphart, 2000: "Ik heb eens in het bijzijn van Jean-Pierre Rawie (Ra Wie?) onnadenkend mijn vriendin gezakbeld, waarna de Groningse bard spontaan begon te boeren en kokhalzen. Nu ik gezien heb hoe superieus en verre van ongemakkelijk Harry Mulisch zijn toestelletje hanteert, hoop ik dat ik in het bijzijn van andere schrijvers mij wat minder zal generen."

Arjan Peters, in de Volkskrant van 25 april 2000: "In Zwolle overstappend in de sneltrein naar huis, werd ik in de coupé genood door Jean Pierre Rawie, die op zijn beurt weer royaler praat dan dicht. Het was een halfuur voor middernacht, een gedenkwaardige want de dichter verjaarde. Zonder gevulde heup flacon, naar hij met spijt opmerkte. Mooiste vraag uit de zaal die de flierefluitende treurwilg kende: 'Die bomen van u, die staan ook wel eens in bloei, hoor!' Leukste antwoord dat hij paraat had: 'Waarom ik altijd een mooi pak draag? Nu, een heer in driedelig kostuum zou op een naakstrand bevreemding wekken. Op een keurige avond als deze houd ik daarentegen weer liever de lul in de broek.' Conclusie: voor memorabel vuurwerk moet je juist bij de beschaafdsten onder de schrijvers zijn. "

terug naar boven



BIBLIOGRAFIE

De match Luteijn-Donner: een schaakcursus in twee maal twaalf sonnetten (samen met Driek van Wissen), Holmsterland, 1976 ( bij Aarts, Amsterdam, 1979 2de druk, bij Bert Bakker, Amsterdam, 1983 3e, herziene druk)
Het meisje en de dood, Erven Thomas Rap, Baarn, 1979
Intensive care, Bert Bakker, Amsterdam, 1982
Dartele dactylus; ollekebollekes nieuwste verzameling metrisch plezier (door Drs. P, Jean Pierre Rawie, Driek van Wissen en Ivo de Wijs), Bert Bakker, Amsterdam, 1984
Kwade trouw, Bert Bakker, Amsterdam, 1986
Oude gedichten. Het meisje en de dood. Intensive Care. Kwade trouw. Liederen in opdracht. Vertalingen, Bert Bakker, Amsterdam, 1987 (1997 4de druk)
Woelig stof, Bert Bakker, 1989 (inmiddels 5 maal herdrukt)
Onmogelijk geluk, Bert Bakker, Amsterdam, 1992 (inmiddels 16 maal herdrukt)
Gene zijde, Exponent, Bedum, 1997
Geleende tijd, Bert Bakker, Amsterdam, 1999
We hebben alles nog te goed - de mooiste liefdesgedichten , Bert Bakker, Amsterdam, 2001
Verzamelde verzen, Bert Bakker, Amsterdam, 2004

terug naar boven


BOEKINGEN

SSS

Stichting Schrijvers School Samenleving
Huddestraat 7
1018 HB  Amsterdam
telefoon: 020-623.49.23


terug naar boven