Vera
Krant, okt/nov 2003 (recensie)
Dagblad van het Noorden, 10-11-2003 (presentatieverslag) Groninger Gezinsbode, 12-11-2003 (presentatieverslag) Boekblad, 12-12-2003 (recensie) Algemeen Dagblad, 23-1-2004 (recensie) Awater, 26-1-2004 (signalering) Dagblad van het Noorden, 20-2-2004 (recensie) Krakatau, 21-2-2004 (recensie) Iets met boeken. NPS, 11-3-2004 (recensie) Concept 18, jaargang 2004, juni 2004 (recensie) BIG BUSINESS In mijn vorige stukje schreef ik over de Dichters uit
Epibreren die Johnny van Doornprijs voor de Gesproken
Letteren krijgen. In aansluiting daarop wil ik het ditmaal
hebben over de nieuwe dichtbundel van Tjitse Hofman. Die
bundel gaat volgende maand verschijnen bij Uitgeverij
Passage. Hij heet Roodvocht en bevat dertig gedichten.
Vele van de opgenomen verzen schalden inmiddels tientallen
malen door schouwburgzalen, schoolkantines, BOEKVERKOPERS KIEZEN Elke week maken zes boekverkopers een selectie uit het boekenaanbod van de afgelopen weken Tjitse Hofman: Roodvocht Passage 9054521058
Tjitse Hofman vormt samen met collega-dichter Bart FM Droog en multi-instrumentalist Jan Klug het trio De Dichters uit Epibreren. (Overigens is de site www.epibreren.com die door Droog onderhouden wordt de beste poëziesite van Nederland.) De Dichters uit Epibreren kregen kort geleden de Johnny van Doornprijs uitgereikt vanwege hun bijzondere verdiensten en inzet voor poëzieperformance. Het werk van Droog en Hofman is suggestief, ritmisch en schetsmatig, het werkt uitstekend met muziek en beeld, boeit en is toegankelijk zonder plat te worden (wat bij veel andere performancepoëzie helaas wel het geval is). Maar nu de test. Is het werk van Hofman op papier ook goed? Jawel dus. Nu is pas helder hoe hij het doet, een beeld neerzetten in twee of drie zinnen, een thema verwoorden waar je over peinzen kunt. Originele en doelmatige woordcombinaties als 'slochterend gas' en 'trance vormen' brengen ook de lezer in een woordroes. Van harte gefeliciteerd, Hofman!
Hanz Mirck. Boekhandel Van Someren & Ten Bosch, Zutphen
Transformer Hofman is weer terug in bundelvorm. Na zijn debuut TV 2000 (1999) toont het podiumdier, bekend van het live poëzietrio 'De Dichters uit Epibreren' (met Bart FM Droog en Jan Klug), opnieuw aan dat zijn gedichten echt niet alleen geschikt zijn voor de geëpibreerde speakers. En dat met de 'Johnny van Doorn Prijs voor de Gesproken Letteren 2003' op zak. In 'Roodvocht' neemt de dichter een glas wijn ter hand en sleurt zijn lezers met sneltreinvaart mee door een beleveniswereld waar het staccato ritme hoogtij viert. Hofman trapt af met het geniale 'Transformer'. Als een robot in vermomming vervormt de dichter zijn woorden letter voor letter, lettergreep voor lettergreep en bouwt zo een zee van in elkaar overvloeiende betekenissen, zonder ergens belachelijk te worden. In dit openingsgedicht laat Hofman ook meteen maar even zien waar zijn kracht ligt: bondige, vloeiende gedichten met een gevoel voor humor dat de spijker iedere keer weer zo op de kop slaat, dat ze dubbel ligt. Een humor van het gortdroogste soort. Wat dat betreft doet Hofman dus geen water bij de wijn. [
] Manipulator Vervorming en vervreemding zijn dan ook een kolfje naar Hofmans hand. Dertig gedichten lang gaat de staccatostiel door, in allerlei richtingen kronkelend als een pas aan de haak geslagen aal. Minstens zo glad als voorgenoemde waterslang, ontglipt de poëzie keer op keer het verwachtingspatroon van zijn lezer. En natuurlijk merk je dat deze staccato golfgedichten, doorspekt (maar niet hinderlijk) met allitteratie, assonantie en de hele reutemeteut, afkomstig zijn van een performer. ZOMER Het gulpt uit Een beetje plakkerig Wat zweterig Kleffe dreadlocks Maar het zou toch ook merkwaardig zijn als we niks van de performer Hofman zouden terugvinden, gezien zijn ruime podiumervaring als Dichter uit Epibreren. De podiumvibe doet echter niets af aan de gedichten in deze bundel. Kniesoren van het zuiverste soort zouden weliswaar stellen dat de bundel hier en daar inhoudelijk de diepgang van een kinderbadje heeft, maar wie daar al te zwaar aan tilt zou ik willen vragen wat hij of zij in godesnaam nog met deze Krakatau in de handen doet. Met een cadans die zich laat zich lezen, voelen en ruiken ontstaat er een interactieve band tussen lezer en bundel. De poëzie dwingt de lezer ertoe de gedichten een auditieve vorm te geven, ze voor zich uit te prevelen als stond er een microfoon te wachten op opname. Wie zich echter al te makkelijk laat meeslepen door de vaart in Hofmans poëzie, loopt inderdaad het risico over de dieper gravende kloven in deze hoogvlakte heen te razen. Gelukkig lijkt de Epibreerder dit zelf ook in de smiezen gehad te hebben; met subtiele hints vertraagt hij de trans en geeft zo het gewicht van zijn woorden wat extra kilo's mee. [
] Is het wel stil Voordat Hofman eindelijk aan zijn roodvochtconsumptie toekomt, moet er hard gewerkt worden. De ontspanning komt pas als de opgestroopte mouwen met een moderne ganzenveer ouderwetse thema's als leven en dood, zomer en herfst hebben aangestipt. Ook een verwijzing naar Vondel mag niet ontbreken in deze bundel; in het gedicht 'Sterre' (naar de naam van Vondels vroeg gestorven dochter, bezongen in het vermaarde 'Kinderlijck') behandelt Hofman zijn 'vaderplicht'. Regelmatig mep ik vliegen neer Wanneer de mouwen ten slotte weer tot de polsen reiken, kan de dichter vergenoegd de productieve 'werkdag' even ontvluchten, genietend van de wijn, die getuige het gedicht in huize Hofman niet aan te slepen is. Als hij ten slotte het donker inluidt, komt het meest in het oog springende minpunt van deze bundel aan het licht: het ritme houdt ergens op. In die optiek krijgen de eerste twee regels van het afsluitende titelgedicht nog een extra lading: Meer meer Sjef Weller, Krakatau
#25, 21-2-2004 terug naar boven ROODVOCHT 'Roodvocht', gedichten, auteur: Tjitse Hofman, uitgeverij Passage, 2003, 47 blz., 13 euro, ISBN 90 5452 105 8 Met het felle rood van de omslag trekt Roodvocht de aandacht je staart ernaar en vraagt je af wat het is. Lava? Iets van een gloeiende kool? Het eerste gedicht "Transformer", dat als een soort motto apart is geplaatst, sluit volledig aan bij die omslag: "Formatteer metamorfeer/ tot trance former/ dance former/ trans mutans dans vormer" Een rapper met een echo Lucebert? Soms begrijpelijk: "coconneer forceer/ verwissel van gedaante". Soms banaal: "zonder fromage/ geen fondusie". En dat allemaal in één gedicht. Na deze performance is de dichter echter buiten adem. Er volgen korte gedichten, weemoedige kleine beelden van onbereikbare "Verte", een haast geluidloos voorbijgaand leven - "Zondag", "Zomer", "Herfst". "Het was de tijd van zoet", "Wat is er over/ van het licht". Eenzaamheid ook. Maar "grazen is een gave" die de dichter niet bezit. Hij probeert actief dingen vast te houden. "Voor later" en zijn korte gedichten groeien uit tot langere verzen. Aan het eind van de eerste afdeling spoort hij zichzelf met "Wekdienst" tot actie aan, al lijkt dat geforceerd, getuige het banale einde van dat gedicht: "Er is nu lang/ genoeg gelegen/ meuren kan ook/ morgen nog." Ook in de tweede afdeling overheerst de eenzaamheid, nu als het ontbreken van gezelschap. Er gaat iemand voor hem op haar rug liggen ("Ja daar.. hm"), er wordt aan komkommers gedacht "om het uit te stellen" hij dicht voor Willem "Haringnachten" en wil zich "in haar vezels/ stollen tot korst" maar het zijn slechts onvervulde verlangens. "mie Tarzan joe Jane/ en gvd waar ben je nou". En de vriend die hij uitlaat is slechts een hond. Daarna is er het landschap van Groningen, "waar rooie rakkers/ piepers rooien", is er "Rock en Oerol" en is er een uit vaderplicht doorwaakte nacht. Maar nog altijd is het vooral afwezigheid. Van de overleden prins Claus, van "dochterlief". "Er zal nooit meer/ een velletje/ van groen// De toren/ van Oxenaar/ zien schijnen". "Stenen tranen/ op zijn eeuwig bed/ behoedzaam neergelegd// Blijft hij eeuwig boven staan/ Timo was zijn naam." Dan zijn we alweer aan het eindeen besluit de dichter zijn bundel met het titelgedicht "Roodvocht". Hier vind hij even de heftigheid uit het eerste gedicht terug: "Roodvochtige ijlslaap Dat het borrelt Maar voor mij is het te laat, mijn bloed heeft deze bundel
met overwegend vlakke gedichten niet aan de kook kunnen
brengen. "Koudzweet en warm/ rillen "Dat we dampen Dat het donker - En hier bespringt mij de gedachte dat het rood van de
omslag geen gloeiende kool is, maar een eitje dat loskomt
en als een maandelijkse menstruatie naar Paul
van Leeuwenkamp, Concept 18, jaargang 2004 terug naar boven |