Bart
FM Droog |
...lees
hier: - Droogs officiële biografie - Droogs jonge jaren - Dichters over Repin - Bart FM Droog de site - Bundels Droog gratis bij DBNL -Radioactief - de derde bundel -andere dichters over Droog -berichten over Droog-activiteiten |
www.bartfmdroog.com | ||||||||
Oorlog, romantiek en de nietigheid van de mens spatten in Deze Dagen van de pagina's, in klare taal neergespijkerd. Bart FM Droog (Emmen, 1966) observeert, is betrokken, maar blijft een buitenstaander, een 'passenger' in de geest van Iggy Pop. |
||||||||
Foto: Andy Fox | ||||||||
Enkele
titels van gedichten: Totaalgedicht, Passendaele, Kornwerderzand, Benzinebar,
Spiegeldiep, Requiem voor een stadhuis, Hotel Hel. Bart FM Droog was mede-samensteller van de bloemlezing Het Hogere Noorden. |
||||||||
Bart
Fm Droog: Deze Dagen ISBN 90 5452 053 1 / 48 pagina's / 19,90 |
||||||||
Bart FM Droog emailleren | ||||||||
Klik
hier
voor recensies van Deze Dagen en hier voor recensies van BENZINE |
||||||||
|
||||||||
Benzine
- verscheen op 21 november2000. 2de druk 2013; gratis op DBNL In Benzine neemt Droog de lezer mee op een duizelingwekkende trans-Europa-trip in poëzie, in een opwaartse vlucht van zijn thematiek. Van strandhallucinaties in de Eemshaven en het opzwemmen met zeehonden in de Waddenzee tot hotelbedden in Porto en slagvelden in Rusland. 'Vandaag is het Warschau, dus dit moet woensdag wezen.' ISBN 90-5452077-9; 25 gulden |
In januari 2009 verschijnt de nieuwe bundel, Veldheer en andere liefdesgedichten, bij Uitgeverij De Contrabas. |
Tommy Wieringa en Arjan Witte: 'Bart FM Droog kan het best worden gezien als poëzieactivist. Hij is voordragend dichter en lid van de Dichters uit Epibreren. Als zodanig heeft hij de drempel voor poëzie in ons taalgebied aanmerkelijk verlaagd.' (Vrijstaat Austerlitz n2, 13-6-98)
Ingmar Heytze: 'Regelrecht uit de Nederlandse culthoofdstad Groningen, meer specifiek uit Epibreren: Bart FM Droog is een van de belangrijkste literaire motoren van Groningen, zowel organisatorisch, trendsettend als uitvoerend. De multi-instrumentalist Jan Klug, die onlangs een hele bundel van de mannen van Epibreren in het Duits vertaalde, begeleidt Bart op baritonsax, dwarsfluit, stem en een groot assortiment in serie geschakelde effectpedalen.'
OVER BART FM DROOG & JAN KLUG
(presentatietekst Poëziecircus Utrecht, 19-6-98)
Droog & Klug aan het overleggen in wijlen Nachtcafé Koekkoek
Heere Heeresma Jr.: 'Vroeger drongen dichters zich niet op. In tegendeel, ze hielden zich liever op de achtergrond en lieten hun bescheiden gemompel in het geluid van alledag verloren gaan. Begrijpelijk, want op het schoolplein werden ze al geslagen. Maar nu is er een nieuw type dichter opgestaan, een zelfbewust en strijdbaar soort dat er zo niet goedschiks dan maar kwaadschiks voor zorgt dat zij worden gehoord: de podiumdichters. De in 1966 geboren Bart FM Droog hield op 17-jarige leeftijd het onderwijs voor gezien en ontvluchtte zijn geboorteplaats Emmen voor het zo veel levendiger Groningen waar hij ook nu nog woont. Gedichten schreef hij al sinds zijn dertiende, maar het was een optreden van Jules Deelder dat hem het lichtend pad van de performance wees. Op zijn vijftiende begon hij met optreden in cafés, jongerencentra, scholen en zelfs gevangenissen. In 1993 richt hij de uitgeverij Rottend Staal Publicaties op, waar hij zijn gedichten en die van gelijkgezinden in brochurevorm laat verschijnen. En met de nu 24-jarige collega-dichter Tjitse Hofman en de 27-jarige uit Duitsland afkomstige multi-instrumentalist Jan Klug vormt hij sinds 1994 het gezelschap Dichters uit Epibreren.(...)' (De Avonden, VPRO-Radio 5, 2-12-1998)
'JE MOET ELKE TEKST KUNNEN VOORDRAGEN'
Jules Deelder eert vroegere reisgenoot met winnen Johnny van Doorn Memorial 1999
Jules Deelder, de niet altijd even bescheiden Rotterdamse podiumpoeet, vlakt meteen zichzelf uit als je hem vraagt wat het winnen van de Johnny-prijs voor hem betekent.
"De tweejaarlijkse 'Johnny van Doorn-prijs voor de gesproken letteren'. Wat betekent het voor mij? Het is een eerbetoon aan Johnny. we waren even oud. Hij was van de 12e, ik ben van de 24e november. Ik kwam Johnny natuurlijk veel tegen on the road, hè. We traden vaak samen op. Als je het zo bekijkt, vind ik het een eer." De namen van eerdere winnaars betekenen ook wel iets bij Deelders waardering voor de prijs: Simon Vinkenoog, Carla Boogaards en Willem Wilmink. Vinkenoog nodigde hij uit om mee te werken aan de 'Johnny van Doorn Memorial 1999', de avond van de prijsuitrijking., 19 november in Schouwburg Arnhem. uit zijn balboekje komen voorts Hans Verhagen, Bart Chabot, Herman Brood, Rijk de Gooijer en Maarten Spanjer. (...)
Het dichterschap is veranderd, volgens Deelder. Poëzie zonder stembanden gaat teloor. Hij noemt een confrater: "Bart Droog, die had ik ook voor in Arnhem gevraagd. Die heeft een bestand van zo'n vijfduizend Nederlandse 'performing poets'. Hé, moet je nagaan. Die treden ook allemaal op. Hoe dat school heeft gemaakt! Maar dat voltrekt zich volkomen buiten het gezichtsveld van de officiële kritiek." (...)
(Rijk van Rotterdam, Arnhemse Courant/Gelders Dagblad, 2-11-1999)
ZILVERRUG
Dichters zijn geen mietjes. Zie Bart FM Droog. Hij was woensdag nog in beeld bij de televisie-uitzending voorafgaand aan de Landelijke Gedichtendag. De camera bleef even steken bij de puut shag in zijn borstzak. Hij droeg een gedicht voor. Want Bart FM Droog is dichter en poëzieactivist. Hij schrijft over nekschoten en het on-the-roadgevoel van de Opel Vectra.
Voor wie het niet weet: Bart FM Droog ziet eruit als een schoft. Zijn haar is op militaire wijze gemillimeterd. Hij weet, net als de Romeinen, dat bij een echte man de schedellijn zichtbaar is. Voorin Droogs hoofd bungelt een peuk. Dit ongunstige uiterlijk verbergt een zachtmoedige man. Dat gaat vaak op voor mensen met zo'n voorkomen. (Behalve voor taxichauffeurs, daar is de ziel een gekwetst lam in wolfspak maar een kleine ploert in lederen lefjasje. Of deze knuppelwaaiers eigenlijk aardig zijn? Niemand die het weet.)
Bart FM Droog reist al sinds jaar en dag met een koffer vol poëtische traktaten door de Lage landen. Hij strijdt rumoerig en onvermoeibaar voor de dichterlijke zegswijze. Op alle podia leest hij zijn gedichten. of lezen, zijn verzen worden gebracht met een vervaarlijke oversturing van de stembanden. Bart FM Droog blaft gedichten naar de maan als een schorre hond.
Wanneer hij niet optreedt, wijdt hij zich aan een titanisch monnikenwerk. Hij heeft zich tot taak gesteld om álle dichters die publiceerden in de vorige eeuw in één naslagwerk bijeen te brengen. met monomane plichtsbetrachting heeft hij er al 2073 opgespoord. Het wordt een groot en belangrijk boek, bevreemdend als een kathedraal van schelpen.
En als elke actiegroep geeft hij een blad uit. Vanuit zijn hoofdkwartier in Groningen bestookt hij Nederland eens per seizoen met de onvolprezen Rottend Staal Nieuwsbrief. Daarin zullen letterkundigen van komende eeuwen de poëzie vinden die zij belangrijk achten voor deze dagen. In het voorwoord van een Rottend Staal Nieuwsbrief schrijft hij: 'Elke voorspelling is zelfvervullend. Wie beweert dat het slecht met de poëzie gaat draagt verantwoordelijkheid voor de teloorgang van de poëzie.'
Mooi sprook'n mien jong.
De bovenwereld heeft deze week fatsoenlijk en democratisch een Dichter des Vaderlands gekozen. De onderwereld haalt haar schouders op. Zij heeft haar eigen zilverrug. De ondergrondse tegenvoeter van Gerrit Komrij is Bart FM Droog.
(Tommy Wieringa, Spits, 28-1-2000)
Droog tijdens Noorderzon, 1997. Foto: Chris van Wierst
BERICHTEN OVER DROOG-ACTIVITEITEN
Bart FM Droog's Poezie-encyclopedie in wording
Bart FM Droog in Armenië
verkenningsmissie in Trans-Kaukasus
Encyclopedie Dichters '1900/2000'
Nimmer, van erts tot arend, heeft enig schepsel in de Nederlands
literatuurgeschiedenis zoveel bloemlezingen onderzocht als Bart FM Droog. Inmiddels
heeft hij bloemlezing nr 570 verwerkt en in totaal 3164 dichters getraceerd en
met hun bio- en bibliografische gegevens geregistreerd voor de encyclopedie Dichters
'1900/2000' (verschijnt bij Passage, d.v. in 2002).
Het project ligt wegens drukke werkzaamheden even in de koelkast. Hoop deze zomer
me er weer verder mee bezig te houden.
Getraceerde dichters: 3164
doorgenomen bloemlezingen t/m 28-9-2000: 570
Lectuur Repertorium [1952-1954] behandeld t/m: Oswald Robijns
Over de laatst gevonden dichter - wie kent hem niet?:
Over de betrouwbaarheid van de bronnen:
Hoewel het Lectuur Repertorium redelijk betrouwbaar (los van de opinies van de samenstellers) is, begon ik toch even aan de betrouwbaarheid te twijfelen toen ik er vanavond in las dat de dichteres Jo Landheer (geboren 1901) al in 1941 gestorven zou zijn. Andere bronnen vertellen me dat ze nog vrolijk 45 jaar doorleefde, tot in 1986.
Wie moet ik geloven? Er gebeurden in de oorlog wel meer rare dingen. Zou Jo Landheer in 1941 gestorven zijn? Ik zou het bijna vermoeden, want van na die tijd zijn maar 2 kleine publicaties bekend. Misschien wel postume. En wie weet heeft iemand anders haar identiteit overgenomen. Heel misschien weten Johan van Delden, Reinold Kuipers of Louis Lehmann antwoord op deze prangende vraag. Zal ze het vragen na terugkomst. De Koninklijke Bibliotheek meldt dat ze overleden is in 1986. Maar ach, het K.B.-online archief kent niet het boeiende boek 'Preekgedichten' van Kathinka Lannoy, noch de meeste bundels van Lehmann. Dus ik weet het niet.
Begin nu te vermoeden dat mijn eindscore van in boekvorm (etc. etc.) Nederlandstalige dichters 1900-2000 ergens tussen de 3000 en 4000 zal komen te liggen.
Op 30 april 2000 vertrok de dichter Bart FM Droog voor 7 dagen naar Armenië in de Trans-Kaukasus, waar hij enkele Nederlands- en Engelstalige voordrachten zal verzorgen, o.a. in de Jazz Club te Jerevan. Tevens zal Droog Armeense dichters en literaire organisaties pogen te ontdekken teneinde literaire banden tussen Armenië en Nederland te leggen.
Deze ontdekkingsreis wordt mogelijk gemaakt door de Jazz Club Jerevan en het Nederlands Literair Productie- en Vertalingenfonds te Amsterdam. De Engelstalige vertalingen van Droogs poëzie zijn gemaakt door John Irons.
Armenië. Iets meer dan 3 miljoen inwoners, hoofdstad Yerevan, waar ongeveer
de helft van de populatie woont. 90% van het land ligt hoger dan 1000 meter.
Land van bergen, aardbevingen en oude cultuur. Voornaamste exportproduct:
cognac en steen.
Wel: Armenië. Klein probleem op Schiphol wegens ontbreken van ticket, doch
werd adequaat opgelost door dame van World Travel waardoor ik zonder
problemen aan boord kon gaan van de driemotorige Tupolev 154 B-2 van
Armenian Airlines. Was een genoegen om te zien hoe een plafondfragment bij
het opstijgen naar beneden klapte en de algehele versletenheid van het
interieur waar te nemen.
Op Zvartnots Airport, waar ik voor $20 dollar visum voor 3 dagen kon kopen,
werd ik opgewacht door mede-organisatrice Astghik Sargsyan en Nanno van
Delden (in Armenië wegens zakentrip/privé-ontwikkelingswerk). Hij legde
me uit dat er weliswaar een appartement beschikbaar was, maar zonder water.
Hij stelde voor de intrek te nemen in een hotel, waar ik mee akkoord ging:
aan de luxe van het kunnen doorspoelen van w.c.'s en het nemen van een
dagelijks stortbad ben ik als Westerling wel gehecht.
Het 'festival' bleek te bestaan uit één avond, met Russisch-, Armeens- en
Nederlandstalige gedichten. Niet in de Jazz Art Club, maar in de TV-Club.
Niet op 4 mei, maar op 5 mei. Uiteindelijk georganiseerd door het 'Concord
Center'. Wel in Yerevan.
De dichteressen die naast mij optraden waren Marina Hovanissyan en Liane
Karakhanyan. Marina bracht Armeense gedichten - helaas, vanwege de
merkwaardige Armeense hang naar traditie, niet van haar zelf maar van een
door Stalin vermoorde dichter. Liane bracht Russische gedichten. Was wel
geraakt door de voordracht van Marina, heel intens en tegelijkertijd heel
gevoelig. Ze zal me binnenkort eigen werk en Engelse of Russische
vertalingen toesturen, opdat ik het werk kan begrijpen. Dit geldt ook voor
Liane.
Bracht zelf Nederlandstalige gedichten, voornamelijk van mezelf, één (De 18
Dooden) van Jan Campert. Op tafels lagen de Engelstalige vertalingen van
John Irons en korte Armeense inleidingen op de gedichten. Na afloop van de
dichtvoordrachten gebeurde iets wat ik niet eerder meegemaakt heb: mensen
uit het publiek stonden spontaan op, gaven redevoeringen over hoe geweldig
het wel niet was en dat ze emotioneel geraakt waren door de gedichten en citeerden
zelf gedichten van - jawel - klassieke Armeense dichters uit de 17de eeuw A.D.
Karen Aghajanyan (een man), chef van de organisatie 'Concord Center' zei ook
dat hij gezien het succes van de avond vaker literaire en culturele
activiteiten wilde organiseren. Ik hoop dat dit doorgang zal vinden en dat
de Armenen zelf een voordraagtraditie van contemporaine dichters gaan
beginnen. De avond is door een tv-team van de nationale omroep gefilmd, heb
een videomontage meegekregen. Het is me echter onduidelijk of er iets van
is/wordt uitgezonden.
Mijn optreden scheen het eerste optreden van een buitenlands dichter geweest
te zijn. Mijn enige voorganger die zich met Armenië heeft bezig gehouden was
Lord Byron, die in
het begin van de 19de eeuw meewerkte aan de
totstandkoming van het eerste Engels-Armeense woordenboek. Zover ik weet is
hij er echter nooit geweest; hij werkte in de Armeense kolonie te Venetië.
Helaas heb ik geen directe resultaten (namen van literaire organisaties of
dichters die de moeite van het uitnodigen waard zijn) voor Poetry
International in de Trans-Kaukasus kunnen behalen. Wel heb ik in het
centrale regeringsgebouw (waar ik op 6 mei een korte voordracht heb gegeven)
gesproken met de perschef van de huidige regering, die me beloofde het
Ministerie van Cultuur in te schakelen op de queeste naar dichters en
organisaties. Er schijnt een schrijversbond te bestaan, maar in hoeverre die
nog actief is (relict van Sovjet-era), is me een raadsel. Ik heb goede hoop
van hem in de toekomst meer te horen: in het politiek redelijk instabiele
Armenië heeft hij al meerdere premiers overleeft, wat toch wel iets voor de
lange termijn kan betekenen. Hij heeft me twee verzamelbundels van -
vermoedelijk -hedendaagse Armeense dichters meegegeven, doch het gaat me
enige tijd kosten alleen al de namen erin te ontcijferen. Want zoals al het
drukwerk aldaar is het in het Armeense alfabet afgedrukt.
Dit alfabet van 37 letters, ontworpen door een van hun vele nationale helden
Mesrob Mashtots in het begin van de 5de eeuw A.D., is iets waar de Armenen
erg trots op zijn; ze hebben er zelfs een heel museum aan gewijd. Maar het
compliceert alles wel: de taal, hoewel Indo-Europees, is niet verwant aan
enige andere taal. Hoewel ik het Cyrillische en Griekse schrift ontcijferen
kan, is het Armeense schrift voor mij abracadabra.
Met recht zijn de Armenen trots op hun millennia-oude cultuur: de hoofdstad
is b.v. door een Armeens vorst in 782 B.C. gesticht. Het is christelijk
sedert 301, toen de vorst Tigridates besloot dat dit moest gebeuren, na van
gekte genezen te zijn door een christelijke gevangene geheten Gregorius.
Tigridates wilde namelijk huwen met de christelijke maagd Hripsime. Zij had
daar geen zin in, werd derhalve gestenigd en kort erop werd de koning gek en
dacht dat hij een varken was.
Na de christelijke overgang stichtte Gregorius (later Sint Gregorius de
Illuminator genoemd) een kerk in een ontoegankelijk ravijn, 40 km oostelijk
van Yerevan, waar men honderden jaren een speer bewaarde, waarvan men zegt
dat dit de speer was waarmee Christus' long doorboord was (tegenwoordig
bewaard in de kathedraal te Echmiadzin, ook in Armenië of Hadjistan, zoals
ze het zelf noemen).
Communicatie met mensen in Armenië verloopt erg moeizaam. In de hoofdstad
Yerevan spreekt vrijwel iedereen Armeens en Russisch, op het platteland
wordt hoofdzakelijk Armeens gesproken. Hoewel een verbazingwekkend aantal
Armenen 'basic'-Engels spreekt en verstaat, blijft het bij elk Engelstalig
gesprek met hen de vraag in hoeverre ze het begrepen hebben. Maar omdat de
Armenen een uitermate
vriendelijk volk vormen durft - denk ik - vrijwel niemand te zeggen 'ik
begrijp je niet'. Om een voorbeeld te geven: op woensdag wilden Nanno en ik
een kerk en een kasteelruine bezoeken, hoog in de bergen, op een plaats
geheten Anberd (ook gespeld als Amberd). Op de meest in omloop zijnde kaart
leek de route vrij makkelijk. Eerst 30 km westelijk naar Ashtarak, dan
noord, doorheen het dorp Biurakan en enige kilometers verder naar het
noorden zou een afslag naar Amberd zijn. In de - via de organisatie
geregelde Lada Niva (4 wheel drive-Russische jeepvariant) volgden we de
aanwijzingen op de kaart, maar nergens het dorp Biurakan of een afslag.
Ieder die we de weg vroegen vertelde wat anders. Uiteindelijk zijn we er op
goed geluk toch gekomen en het was de moeite waard: op een klif op 2200 m.
hoogte, tussen de eeuwige sneeuw een in goede staat verkerende kerk uit de
11de eeuw, restanten van een paleis/kloostercomplex uit dezelfde tijd en een
reusachtige kasteelruine. Ver van alle doorgaande routes. We hoorden later
dat dit complex gebouwd was als uitwijkplaats voor Armeense vorsten en adel.
Gezien de vele invasies waaraan Armenië is blootgesteld een begrijpelijke
gedachte uitgerekend op zo'n ontoegankelijk oord
Mochten er in de toekomst meer uitnodigingen voor Nederlandse schrijvers of
dichters uit het Armeense komen lijkt het me raadzaam een Nederlandse Armeen
als begeleider mee te sturen. Ikzelf had het geluk dat Nanno van Delden
aanwezig was die redelijk Russisch spreekt. Zonder hem zou het anders een
uitermate frustrerend verblijf geweest zijn, vanwege de taalproblemen.
Ook raad ik eventuele Armenië-gangers aan zuurstofflessen mee te nemen: de
luchtvervuiling in Yerevan is extreem. De anderhalf miljoen inwoners lijken
het grootste deel van de dag bezig te zijn met zich motorisch te
verplaatsen. Hoofdzakelijk in Sovjet-automobielen, -bussen, -taxi's en
personenbussen, waardoor de in een dal gelegen stad van uitlaatgassen
doordrongen is.
De politieke situatie - ik meldde het al - is instabiel te noemen. Tijdens
mijn verblijf werd de premier door de president ontslagen en begon een grote
stoelendans voor zijn opvolging. Wat de verschillende politieke partijen
willen is ondoorgrondelijk. Vermoed dat de meeste mensen die zich er met het
landsbestuur bezighouden dat enkel doen vanwege het hebben van macht.
Momenteel is er een proces gaande tegen mensen die ervan beschuldigd worden
enkele jaren geleden politieke moorden gepleegd te hebben. Zij zeggen dat ze
dat in opdracht van een toenmalige minister deden. Heb enkele malen een
voormalig collega van die minister ontmoet, de toenmalige chef van de
geheime dienst. Zou me niets verbazen als die binnenkort of gearresteerd
wordt of naar een onbekend buitenland vertrekt - net als zijn oud-collega.
Die in ieder geval niet naar de buurlanden Turkije of Azerbeidjan vertrokken
is: de grens met Turkije is vermoedelijk sedert 1914 gesloten, evenals de
grens met Azerbeidjan, waarvan ze in de oorlog rond de Armeense enclave
Nagorno Karabach ('Bergachtig Karabach) een aanzienlijk stuk geannexeerd
hebben. De grenzen met de andere twee buurlanden Georgië en Iran zijn wel
open.
Verwacht voor in de toekomst het meest van de kunstschilder Ara Haytayan,
die als enige me het bestaan van een hedendaags cultureel tijdschrift wist
te melden. Hij zal
pogen contact te leggen met de dichters die daarin participeren. Hoorde van
weer anderen dat het merendeel van de hedendaagse Armeense dichters
'politieke' poëzie schrijven. Wat dit inhoudt ben ik niet te weten gekomen.
Waarschijnlijk schrijven ze gedichten vol verwensingen naar Turken en
Azeri's, lofzangen of hekeldichten op politici en over het verlangen naar
Groot-Armenië, dat soort werk.
Begrijp nu echter wel waarom voor Armenen de berg Ararat, pal over de grens
met Turkije, een heilige berg is. Deze bergtop van 5165 meter, stijgt als
het ware uit het dal waar Yerevan in ligt op. Een weergaloos gezicht.
Ik ben trouwens veel dank verschuldigd aan de Armeense voetbalfederatie, en
met name aan Armann Hovhannisyan, die een gedeelte van mijn verblijfskosten
betaald heeft. Hij zorgde voor het uitreisvisum, loodste me door alle vliegveldgrenstoestanden
tot bijna in mijn Tupolev richting Nederland.
Ben er nog steeds niet achter wat ik daar nu eigenlijk gedaan heb. Denk dat
het een soortement ontwikkelingswerk is geweest. Maar de impressies waren
zo veel en overweldigend dat ik alles nog even moet laten inzinken: het fantastische
berglandschap, de cultuur, de straatbeelden (stel je voor: een
zesbaansweg met in het midden twee tramlijnen, brede stoepen, grote, 4
verdiepingen hoge woonblokken in Sovjetstijl. Op de trottoirs heel veel
straathandel: mensen van het platteland die vlees, vis, groente, fruit, auto-onderdelen,
meel, koffie etc. verkopen. Veel mensen die wachten. Waarop? Dan op de rijweg:
wrakke autobussen, personenbusjes, oude Sovjet-auto's en (ongeveer 5%) de
duurste Westerse autotypes, die zich allen een weg tussen de vele gaten in
het wegdek zoeken. Ook op straat de 'zelfmoord'-overstekers: mensen die zonder
acht te slaan op het verkeer plots oversteken. Overdag zijn ze nog wel te
ontwijken, maar als je 'savonds rijdt is het erg beangstigend, zeker als je
je realiseert dat de overheersende modekleur er zwart is.
Bart FM Droog, mei 2000
betekent ongeveer hetzelfde als het Nederlandse 'van' in achternamen.
Naschrift, augustus 2002: zie ook het
google-overzicht van Engelstalige sites over Armeense dichtkunst.
terug naar boven
Op de lagere school was een van mijn beste speelvriendjes Jos Tolboom, momenteel wiskundeleraar en schrijver te Groningen. In de vijfde klas richtte hij de 'Josser Courant' op, een handgeschreven tijdschrift in een oplage van een exemplaar, waaraan ik meewerkte. Denk dat daarmee mijn liefde voor het maken van tijdschriften begonnen is. Zowiezo is dat vijfde lagere schooljaar me goed bijgebleven, vermoedelijk door de onderwijzer, een verschrikkelijke tiran die tevens frater was. Frater Kroes - hele generaties katholieke kinderen uit Emmen zullen nog steeds huiveren bij het horen van die naam. Hij begon het schooljaar met het op lengte plaatsen van de leerlingen (de kortsten voorin, de langsten achterin het lokaal) en het noteren van de beroepen van de ouders. Het waarom leerden we in de loop van het schooljaar: arbeiderskinderen konden rekenen op een slechte behandeling, directeurszonen en -dochters konden op ween betere behandeling rekenen. Zijn Nederlandse les bestond uit het opschrijven van een honderdtal woorden op het bord, die we dan in een schriftje moesten overschrijven. Heel gebruikelijk om zoiets met 'moeilijke' woorden als 'commissaris' of 'fauteuil' te doen, minder gebruikelijk om ook woorden als 'het', 'een', 'dak' te laten overschrijven. Nog minder gebruikelijk was zijn controle van de schriftjes. Wie een fout had gemaakt moest dat betreffende woord vijf tot duizend maal overschrijven - afhankelijk van zijn humeur. Het grofst maakte hij het met mijn klasgenoot Robert Helder. Die op de een of andere manier zijn toorn had opgewekt en vervolgens als een paria behandeld werd. Bij proefwerken kreeg hij geen papier, bij overhoringen van bijvoorbeeld de kaart van Nederland ging de frater precies zo voor de kaart staan dat Robert (in een uithoek van het lokaal geplaatst) deze niet kon zien. Dat duurde enkele maanden. Tot de vader van Robert op een heuglijke dag het lokaal binnenstapte, de frater vertelde dat hij hem eigenlijk in elkaar wilde timmeren maar dit vanwege de aanwezigheid van schoolkinderen niet deed maar wel zou doen als zijn zoon niet ogenblikkelijk normaal behandeld zou worden.
De frater was sedertdien een stuk minder tiranniek.
In 1989 had ik het plaatwerken wel gehad. ik schreef in dat jaar naast enkele hoorspelen een nog steeds onuitgegeven experimentele roman (fragmenten eruit verschenen in 1991 in het Jaarboek van de Academie van Ambulante Wetenschappen, bij Uitgeverij Ravijn te Amsterdam), werkte enige tijd als huisopknapper in Antwerpen. In 1990 reisde ik veel, huwde ook en was zwaar verliefd. Onderwijl pleegde de kraakwereld hier in Groningen zelfmoord met het geweld rond de ontruiming van het Wolters-Noordhoffcomplex. Het was een raar jaar, 1990. Het begon met een autoreis door de Ardennen in januari, een tweeweeks verblijf in Londen, gevolgd door mijn kortstondige huwelijk met de Duitse Brigit Isolde Schnitzler, het grote verliefd raken op die mooie Marion, de ontruiming van Wolters, het afreizen naar het chaotische Roemeni waar ik in de contra-revolutie belandde die de oude Ceaucescu-getrouwen pleegden in juni 1990, en weer terug in Nederland brak de Golfoorlog uit. Waarop ik naar Engeland afreisde. Later dat jaar woonde ik de laatste dagen van Oost-Duitsland bij (de Muur was in 1989 gevallen) en raakte mijn geld op, waardoor ik weer aan het werk moest. In 1991 werkte ik als industrieel schoonmaker, oud-papier sorteerder, steigerbouwer en weer als plaatwerker. Waarna ik begin 1992 bij Centraal Staal, een scheepsbouwfabriek, kwam te werken. De instortende scheepsmarkt maakte een eind aan dat werk Dus weer een nieuwe baan in 1993. Rijksambtenaar ditmaal, repro-medewerker van Rijkswaterstaat Directie Groningen, later, in 1994 nog even een maandje bij Directie Noord-Nederland te Leeuwarden. Waarna ik als bijrijder van Nanno van Delden in een Lada Samara naar Moskou reed en in Minsk (in Wit-Rusland) danig gewond raakte bij een poging een badkamer op te blazen - maar dat is weer een heel ander verhaal.
Droog, september 2000