Ramseys verweer

      laatste update 26 oktober 2004


In oktober 2004 ontstond veel ophef over een opiniestuk dat Ramsey Nasr in De Standaard en het NRC Handelsblad publiceerde. Op deze pagina's het oorspronkelijke stuk, de reacties en zijn verweer:

Dit is geen stadsgedicht

De Antwerpse VLD verricht puik werk de laatste dagen. Doodsbang dat het stadsdichterschap een politieke functie zou kunnen worden, zijn ze er in een mum van tijd in geslaagd van het stadsdichterschap een louter politieke functie te maken. Mijn complimenten.

Nog vóór mijn benoeming, ja bij wijze van voorwaarde zelfs, werd om mijn afkomst gezegd: "Hij gaat toch geen Palestijnse vlag uitvouwen, hè." De Antwerpse VLD had mij nog nooit ontmoet; het was mijn naam die het werk deed. De Antwerpse VLD moet zich kapotschamen.

Met steun vanuit volstrekt onverdachte hoek heeft de partij in het Antwerps college getracht mij te wraken als stadsdichter, en wel om een beroep dat ik naast het stadsdichterschap beoefen: schrijver. Directe aanleiding was een opiniestuk dat in deze krant verscheen (De Standaard 16 oktober) . De Antwerpse VLD zag het voor een stadsgedicht aan en beweert - il faut le faire - dat ik als stadsdichter het Midden-Oostenconflict wil importeren. Dat is niet alleen een zware beschuldiging, het is vooral ook een leugen. Het stuk was gericht aan de EU en aan de Nederlandse premier Balkenende, die dit halfjaar EU-voorzitter is. De EU is zoals de Antwerpse liberalen misschien weten, deel van een Kwartet dat vrede aldaar zou moeten bewerkstelligen. Doel van het stuk was niet het importeren van conflicten, maar het exporteren van een vredesgedachte.

Misschien moet het Kwartet zich ook eens bezighouden met de interne perikelen van een Antwerps kabinet - conflicten genoeg, en de VLD zuigt ze graag aan in deze stad - maar dat was niet echt mijn bedoeling.

WAT stond er nu eigenlijk in dat stuk? Wat heeft toch zo'n commotie teweeggebracht dat men probeert een stadsdichter te weigeren omdat hij tevens opiniestukken schrijft?

Laten we beginnen met wat er niet in stond: het stuk vormde géén verdediging van Israëls beleid. Had ik dat maar gedaan, dan waren er geen klachten geweest.

Enkele dagen voor publicatie van het stuk deed een regeringswoordvoerder van Israël de uitspraak dat er geen Palestijnse staat zou komen. Dat was de directe aanleiding voor de publicatie en het stuk kon, gezien de omstandigheden, moeilijk uitlopen op een lofzang. De strekking van het stuk was echter helder en zakelijk: de enige werkelijke vredesoplossing is terugtrekking uit de bezette gebieden, recht voor de vluchtelingen en ontmanteling van alle nederzettingen. Het lijken me de gedachten van een normaal, gezond mens - of van een zwaar gestoord internationaal recht, ondersteund door verwerpelijke VN-resoluties, dat kan ook.

Dat vredesvoorstel was de reden voor mijn wraking als stadsdichter en voor veel boze reacties, waaronder een van de Israëlische ambassadeur, aldus het Belgisch Israëlitisch Weekblad. Over het importeren van conflicten gesproken. Druk uitoefenen op de implementatie van VN-resoluties noemt men in dat blad liever een "hetze tegen de joodse staat". Voor een hetze tegen mijn persoon: lees het Belgisch Israëlitisch Weekblad.

Men vond, volgens veel brieven, dat ik vooral de ellende van de Palestijnen belichtte. Dat klopt. Het was namelijk een opiniestuk. Daarin wordt wel vaker een bepaalde kant van een zaak belicht. Dat verschijnsel heet een mening. Opdracht is daarbij om die mening met feiten te onderbouwen. Welnu, dat heb ik gedaan en ik heb mijn best gedaan daarbij zo weinig mogelijk historische feiten op tafel te leggen, omdat elke discussie over Israël en Palestina daar steevast in verzandt. Ik heb mij willen concentreren op - ik herhaal het nog maar eens - de enige oplossing. Daarbij kan en moet de EU een rol van betekenis spelen.

Want nogmaals, men mag met mij van mening verschillen over alles, de internationaal erkende oplossing voor het conflict staat al sinds 1967 vast. Elk ander voorstel - en ook dat staat duidelijk in de conclusie van mijn stuk - is een uitnodiging tot oneindige oorlog. Tussen de boze reacties vind ik geen enkele concrete oplossing terug. Waarvan akte.

In plaats daarvan verwijt men mij een gebrek aan historische kennis. De boze brieven vermelden dan ook niets dan dat: historische feiten; feiten die ik ken. Het zijn precies deze historische feiten, teruggaand tot het eind van de negentiende eeuw, die ons het zicht op een toekomst benemen en die niet zozeer de kansen op een oplossing dan wel het probleem zelf vergroten.

Schermen met historische feiten is doorgaans een gevecht in schijnbewegingen. Het wordt door beide partijen gebruikt om het eigen gelijk te behalen en zo een vergelijk uit te stellen. Een gevaarlijk spel, dat ik heb willen vermijden omdat het heilloos is.

VOLGT nu een demonstratie.

Natuurlijk had ik op de terroristische aanslagen kunnen wijzen die tijdens de Oslo-akkoorden het vredesproces saboteerden. Maar tijdens die paar vredesjaren werd tevens het inwonersaantal van de illegale nederzettingen meer dan verdubbeld. En dat kon ik ook zeggen.

En natuurlijk mag men niet vergeten dat vóór de stichting van de Israëlische staat reeds Palestijnse aanslagen plaatsvonden op joodse doelen. Maar in diezelfde periode brandden de Irgoen en de Stern Gang, gevreesde joodse terreurorganisaties, hele Palestijnse dorpen plat en bliezen ze Palestijnse huizen op met de bewoners er nog in. En dat mag men ook niet vergeten. Arafat is misschien een terrorist, de leiders van de Stern Gang en de Irgoen zijn dat ook. Begin en Shamir werden later echter premier genoemd.

En tot slot: de Palestijnen wezen zowel in '37 als in '47 voorstellen af die het land zouden opdelen in een joodse en een Palestijnse staat, terwijl joodse organisaties die plannen wel accepteerden. Maar de mensen die dat steevast roepen, willen zelden weten waarom dat gebeurde: veel joodse leiders zagen de opdeling slechts als een tussenstap naar het grotere einddoel. Dat furieus ontkennen is een uiting van woede, niet van kennis.

GOED. Helpt dat de discussie al enigszins vooruit? Ik dacht het niet.

Historische feiten voeden enkel de woede en het wederzijds onbegrip. Er wordt altijd uitgepikt wat de betreffende partij het beste uitkomt. Kennis van historische feiten vormen in dit conflict een grabbelton.

De gemiddelde burger is echter minder goed geïnformeerd, en neemt de halve feiten dankbaar aan voor de volledige waarheid. Het begin van een mythe.

Zo doet het pijn om keer op keer in de reacties terug te lezen dat Palestijnen de eerste golf joodse immigranten meteen al met niets dan vijandigheid ontvingen. Alsof de Palestijnen al vóór de stichting van Israël moorddadige monsters waren, terwijl de kolonisten zelf met olijftakken in hun handen stonden te zwaaien en de ene na de andere vredespijp opstaken, al vanaf het begin van de twintigste eeuw. Het zou beschamend pijnlijk zijn als het waar zou zijn. Maar het is nog pijnlijker als het niet waar is. In Palestina heeft door alle eeuwen heen een joodse gemeenschap gewoond, die in volledige vrede en harmonie met de andere Palestijnse bewoners leefde.

Het probleem ontstond later, en niet omdat de Palestijnen niet gastvrij zouden zijn.

Maar afgezien van waar of niet: heeft het nog zin de ander hiermee te bestoken?

HET wordt tijd dat beide partijen elkaars angsten, problemen en littekens uit het verleden serieus gaan nemen. Dat vraagt om een onnoemelijk grote inspanning. De historische geschiedenis van Palestina en Israël is gebaseerd op mythologieën, van beide kanten. Daarom is het belangrijk elkaar te leren begrijpen. Begrip op te brengen voor andermans zienswijze, zelfs als je die niet deelt.

Wat ik nu ga zeggen verrast sommigen misschien, maar ik respecteer een man als David Ben Goerion om zijn inzet en leiderschap. Hij heeft aan de wieg gestaan van een Israëlische staat, een thuishaven voor vervolgde en door pogroms achtervolgde vluchtelingen, opgejaagd door een gruwelijk antisemitisme. De bewondering van velen voor deze man kan ik invoelen. Tegelijkertijd is het onmogelijk voor mij het eens te zijn met zijn denkbeelden en uitspraken. Zoals: "Within then the next twenty years, we must have a Jewish majority in Palestine." (1917) "We do not recognize the right of the [Palestinian] Arabs to rule the country, since Palestine is still undeveloped and awaits its builders." (1924) "Our conscience must be clean (...) The [Palestinian] Arabs have full rights as citizens of the country, but they do not have the right of ownership over it." (1929)

U schrikt misschien van deze uitspraken. Maar dat is ook een deel van het verhaal, een deel dat veel van het huidige onbegrip verklaart. Toch bezat Ben Goerion, meer dan velen vandaag, de intellectuele moed de andere partij te begrijpen. "When we say that the Arabs are the aggressors and we defend ourselves - that is only half the truth. As regards our security and life we defend ourselves (...) But the fighting is only one aspect of the conflict, which is in its essence a political one. And politically we are the aggressors and they defend themselves." (1938) "The fear is not of losing land, but of losing the homeland of the Arab people, which others want to turn it into the homeland of the Jewish people. There is a fundamental conflict. We and they want the same thing: we both want Palestine (...) By our very presence and progress here, [we] have matured the [Arab] movement." (1936)

DE situatie was en is dus inderdaad veel complexer dan gedacht, veel minder eenduidig dan beide partijen het tegenwoordig voorstellen.

Uit talloze uitspraken en geschriften blijkt de tragiek van Ben Goerions persoon. Hij dacht dat Palestijnen zich uiteindelijk zouden neerleggen bij de situatie, de nieuwe realiteit. Hij hoopte oprecht dat Palestijnen gelukkig zouden worden onder heerschappij van hun nieuwe bewoners. En hoewel dat niet is gebeurd, doe ik mijn uiterste best zijn gedachtegang, zijn wens te begrijpen. Heel soms lukt dat zelfs, bezien vanuit de historisch-koloniale omstandigheden. Dan begrijp ik iets meer van de situatie, de vreselijke situatie waarin beide volkeren nu verkeren. Louter door inleving.

IK heb niemands woede willen wekken. Ik besef hoe gevoelig het conflict ligt, kennelijk ook buiten het Midden-Oosten. Het enige wat ik vraag is dit: tracht de moed op te brengen de zaak van een andere kant te bekijken. Pas dan kan men van de ander hetzelfde verlangen.

Ik erken het bestaansrecht van Israël ten volle. Ik beschouw de holocaust als de meest gruwelijke, onvoorstelbare daad die in de menselijke geschiedenis begaan werd. Ik heb vele joodse vrienden, ik word verliefd op joodse meisjes, ik verafschuw en vrees het terrorisme, ik walg van de golf van antisemitisme die nu door Europa trekt. Ik ben met andere woorden een redelijk normaal mens.

Empathie is de enige mogelijkheid om gemeenschappen nader tot elkaar te brengen. Dat zal nooit worden bereikt door mensen de mond te snoeren of een onwelgevallige mening te boycotten. Hierom, en omdat ik voor verbroedering in plaats van verdeeldheid ijver, zal ik niet stoppen mijn mening te uiten, zeker niet wanneer zij wordt geschraagd door het internationaal recht.

Het stadsbestuur van Antwerpen lijdt een grote nederlaag als het zich laat chanteren. Wie een stadsdichter een spreekverbod wil opleggen is de weg kwijt of heeft een verborgen agenda. Daarmee worden conflicten geïmporteerd.

Ik behoud mijn mening, niet als stadsdichter, maar als mens.

En laat me nu die stadsgedichten schrijven.

Ramsey Nasr

(De auteur is acteur, schrijver en regisseur en is aangesteld om vanaf 2005 de nieuwe stadsdichter van Antwerpen te worden.)

(De Standaard, 26-10-2004)

Deze pagina is onderdeel van het dagblad voor poëzie Rottend Staal Online


© Ramsey Nasr / De Standaard 2004. Auteursrecht berust bij de auteurs op basis van de Auteurswet 1912. Er mag niets uit deze website worden overgenomen, opgeslagen op media ter verspreiding onder derden, gepubliceerd of anderszins verveelvuldigd zonder uitdrukkelijke, voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteurs.