Louis Th. Lehmann

recensies 1987

terug naar beginpagina

terug naar recensies-overzicht

 

Algemeen Dagblad, 16-9-1987 (De galeien)
Leeuwarder Courant, 17-10-1987 (De galeien)
Gooi- en Eemlander, 21-10-1987 (De galeien)
Prisma-Lectuurvoorlichting, 1987 (De galeien)
De Volkskrant, 27-11-1987 (De galeien)

 

terug naar boven


 

 

 

 

 

 

DE GALEI EN HET GAT IN DE MARKT

'Verreweg de meeste boeken over scheepvaart zijn met een afschuwelijk chauvinisme geschreven.' De schrijver en scheepsarcheoloog L.Th. Lehmann (67) uit Amsterdam publiceerde onlangs De galeien, een bijdrage aan de kennis der zeegeschiedenis. In dit boek schetst Lehmann de opkomst en ondergang van de galei en geeft hij aan de hand van talloze manuscripten een indringend beeld van het reilen en zeilen op deze schepen.
Vandaag op pagina 2: Alle starcke vagabonden, landtlopers, stratenschenders en de leugen van Ben Hur.


Galeien zijn in de geschiedschrijving van de scheepvaart altijd stiefmoederlijk behandeld.
De schrijver en scheepsarcheoloog L.Th. Lehmann spreekt dientengevolge van een gat in de markt. Toch hebben intensieve vorsingen op dit terrein er toe bijgedragen dat deze leemte nu al voor een niet onaanzienlijk deel is opgevuld.

Daarbij mag de geschiedenis van de galei zich steeds meer in de interesse van collega-onderzoekers verheugen. Laatst nog begaf Lehmann zich naar het Maritiem Museum te Parijs en tot zijn verbazing werd daar een video gedraaid over zijn geliefkoosde onderwerp. 'Met Der fliegende Holländer van Wagner als achtergrondmuziek.', zegt hij. 'Heel mooi.' 
Lehmann mag zich met recht een expert van de galei noemen. al eerder publiceerde hij Galleys in the Netherlands over de Nederlandse galeien. Het boekje kwam op de markt in een bescheiden oplage van driehonderd exemplaren. Met zijn zojuist verschenen De galeien heeft Lehmann minder de nadruk gelegd op de technische aspecten van deze enorme roeischepen en veel meer gekeken naar de mensen op en rond de galeien.

Ben Hur

Voor de leek biedt het boek tal van kleine en groe verrassingen over de galeien. Zo heeft de argeloze mens altijd nog het merkwaardige idee dat de geschiedenis van de galei begint en tevens ophoudt te bestaan ten tijde van het oude Rome. Niet in de laatste plaats door de klassieke rolprent Ben Hur, waarin de arme Charlton Heston geheel onopzettelijk een stuk gevelsteen op het hoofd van de Romeinse Consul doet belanden. Hij wordt door de hardvochtige Romeinen veroordeeld tot de galeien.
'Een kapitale fout in de film'', stelt Lehmann beslist. 'Vóór 1450 na Christus is het nergens ter wereld gebeurd dat mensen veroordeeld werden tot galeislaaf. Dat is werkelijk een fabel.' Over de galeien in de film zelf is Lehmann meer tevreden. 'aan de buitenkant zien zij er in elk geval goed uit.'

Vermakelijk

Duidelijk is dat men hier van doen heeft met een autoriteit, joewel Lehmann bescheiden laat weten niets te hebben met galeien in het bijzonder, maar meer met schepen in het algemeen.' Als zoon van een Rotterdamse zeeman was L.Th. Lehmann, zoals hij het zelf zegt, 'voorbestemd om niet naar zee te gaan.'
'Zeelui hebben maar één ideaal: een baantje op de wal', zegt hij. 'Mijn vader vond dat ik aan land moest blijven. ik besloot daarop rechten te studeren omdat je, had men mij verzekerd, met deze studie in een korte tijd een goede baan zou krijgen. Helaas heb ik mijn tijd verknoeid: ik had er geen enkel talent voor.' Vervolgens beproefde lehmann zijn geluk bij de voedsel- en wasmiddelengigant Unilever, maar ook daar kon hij maar moeilijk aarden.
'Big business van dichtbij is zo vermakelijk. Werkelijk een klucht.', zegt hij.  
In de literatuur en archeologie kon hij wel zijn ziel en zaligheid leggen. Hij genoot bekendheid als dichter en prozaïst en ging tevens archeologie studeren. Op het moment dat hij betrokken raakte bij de opgraving van een Romeins scheepswrak in de Betuwe, richtte zijn belangstelling zich in het bijzonder op de scheepsarcheologie. Omdat de Driemaster toen al was doodgeschreven, pakte L.Th. Lehmann de galei bij de kop.
Hij bezocht steden als Parijs, Lissabon, Florence, Venetië, Stockholm, Kopenhagen en Genua en groef zich letterlijk in vele archieven en bibliotheken in. Hij las honderden boeken en manuscripten over de galei. 'Soms', zegt hij, 'leverde een dik boek niet meer op dan een verwijzing. Dan moest je weer verder, met een minimum aan gegevens.'

Grondig

De galeien, een bijdrage aan de kennis der zeegeschiedenis is dientengevolge een klein wonder van grondigheid. Het boek telt acht hoofdstukken waarin steeds een aspect van de galei uitvoerig wordt belicht: Constructie van de galeien, De roeiers en officieren, opper- en onder-, en andere ongeketenden, maar ook Nederlandse galeien en Wat mensen van galeien dachten.
Lehmann noemt met name de Fransman Jean Antoine de Barras de la Penne éen grote bron van informatie.' Deze galeikapitein, die leefde van 1660 tot 1750, bleek een zeer schrijflustig heerschap. 'Hij kende elk stukje hout op zijn schip en sprak zelfs met galeislaven. Maar hij was tevens een grote roddelaar en kankeraar', laat Lehmann weten. 'En bekrompen. Hij geloofde dat er geen andere schepen mogelijk waren dan galeien.'
'Frankrijk was overigens het eerste land dat gevangenen gebruikte als roeiers op galeien. In die tijd golden Griekse roeiers bijvoorbeeld 'als strikt onbetrouwbare individualisten die zich nooit wasten, tenzij zij zin in zwemmen hadden.' Ook negers waren weinig in trek. 'Men wilde geen negerslaven op de galeien: men zei dat die uit louter melancholie, koppigheid en sabotagezucht snel doodgingen', schrijft Lehmann.

Zeeslag

Ook Nederland heeft op het gebied van de galei een aardig woordje meegesproken. Reeds in 1304 lagen de graaf van Vlaanderen en de graaf van Holland en Zeeland stevig overhoop. Dat resulteerde in een zeeslag op de Gouwe die werd gewonnen door laatstgenoemde. Niet in de laatste plaatst omdat hij werd bijgestaan door de Franse vloot. Het inspireerde de Franse rijmchroniqueur Giuart tot de dichtregels: Onder Zierikzee, in de rivier, was de actie verschrikkelijk en woest.

Gruwelijk

In 1554 werd een placaet uitgevaardigd dat er in voorzag alle starcke vagabonden, landtlopers en stratenschenders naar de galeien gestuurd moesten worden. 'De misdrijven', schrijft Lehmann, 'waarvoor de galeistraf werd gegeven zijn nogal gemengd van aard. Wat moet men denken van een vonnis all om die afgrijsselijke zonde en de krijm van masturbatie (sic). Hoe is de dader betrapt?'

Duidelijk is in elk geval dat Nederland , zoals zo dikwijls in de historie, geen haar beter was dan alle zeevarende naties die zich van de galei bedienden. 'Het was inderdaad gruwelijk', zegt Lehmann. 'Maar nog erger waren de soldaten in hun harnas, die meteen zonken. Die waren echt slechter af dan de galeislaven.'

L.Th. Lehmann heeft zijn boek bewust voorzien van een groot aantal geestigheden en relativeringen. 'Veel boeken over de zeilvaart zijn geschreven met een afschuwelijk chauvinisme', zegt hij. 'Je kent dat wel: van die passages waarin staat dat de Nederlanders iets deden dat ze niet mochten, maar waarbij de schrijver constateert dat het toch goed is dat wij dat maar even fiksten. Dezelfde hoera-opmerkingen vind je nog terug in de geschiedenisboekjes van mijn grootmoeder over de Watergeuzen.'

'Misschien', gaat Lehmann verder, 'heb ik daar afstand van genomen omdat ik anti-militaristisch ben. Daarom heb ik ook een hoofdstuk Wat mensen van galeien dachten geschreven. Er zijn sommige schilderijen in het Rijksmuseum waar ik niet naar kan kijken...'
De galeien is een uitgave van De Bezige Bij. Prijs: fl. 35,-.
(Arno Gelder, Algemeen Dagblad, 16-9-1987)

 

terug naar boven


BOEKEN: DE GALEIEN: EEN SCHRIKBEELD VOOR ROEIER EN VIJAND

L. Th. LEHMANN: De galeien, een bijdrage aan de kennis der zeegeschiedenis; Uitgave: De Bezige Bij; 155 blz., met illustraties, fl. 35.

De Nederlandse zeeschilder Vroom, in de schaduw geraakt van de Van de Veldes, heeft een van z'n 'zeeschappen' voorzien van een zeilschip, dat een galei overvaart. De gruwelijke toestanden aan boord van het geroeide schip zijn voorstelbaar. Geketende mannen, die onherroepelijk naar de diepte worden gezogen door het zinkende schip, enkelen die dankzij de hulp van vrije opvarenden het vege lijf weten te redden. De galei wekt bij de hedendaagse mens gevoelens van afkeer op door de wetenschap, dat op momenten van krijgshandelingen de roeiers altijd het slachtoffer waren. Zij vormden een gemakkelijk doelwit en een graag doelwit evenzeer: als de op spierkracht lopende motor van de galei haperde, was de overwinning gemakkelijk binnen bereik.
In Nederlandse wateren hebben ook galeien gevaren, met Sluis als belangrijkste uitvalshaven van Spinola, een van de Spaanse aanvoerders die de rebellerende Nederlanden eronder moest zien te krijgen. Maar al eerder konden bewoners van de zeekant of die langs de grote rivieren galeien waarnemen, vooral als er oorlog was of dreigde. In de zestiende eeuw is menig Nederlander, die het ernaar gemaakt had, naar de galeien gezonden - en de uitdrukking is nog steeds bekend in ons taalgebied. Op een Gronings plakkaat uit 1554 kregen 'alle starcke vagabonden, landtlopers en stratenschenders' de waarschuwing, dat ze na veroordeling als roeiers naar de beruchte schepen zouden worden gestuurd.
De schrijver vermoedt dat de veroordeelden naar het Middellandse Zeegebied zijn gestuurd. Daar had keizer Karel de Vijfde - ónze soeverein' - een grote galeivloot, waar hij de, in het algemeen sterke, noorderlingen best kon gebruiken. De Fransen bemanden hun zeegaande roeischepen na de opheffing van het Edict van Nantes graag met protestanten, die niet tijdig het land konden ontvluchten. De galei is misschien wel een typisch vaartuig geweest voor de meer beschutte zeeën. In elk geval wordt dit scheepstype voor het gevoel uitsluitend gesitueerd in het Middellandse Zeegebied, wat niet in de laatste plaats is ingegeven door de verhalen van zeventiende eeuwse Nederlandse zeelieden, die na gevangenneming, als 'ongelovige slaven' dienst moesten doen op de Noordafrikaanse galeien. De Bey van Algiers had in dit opzicht een heel slechte naam bij de Nederlandse zeevarenden.
Lehmann, de schrijver, volgde een studie archeologie. Toen hij betrokken raakte bij een opgraving van een Romeins scheepswrak in de Betuwe, legde hij zich toe op het scheepsonderzoek. Op het gebied van de galeien geldt Lehmann als een expert met betrekking tot de technische aspecten van en het leven op dit scheepstype, dat nog steeds tot de verbeelding spreekt van ieder, die belang stelt in vaartuigen. Lehmann bedient zich van een eigen stijl, die aantoont, dat hij zich sterk betrokken voelt bij het onderzoek (talloze detailgegevens, naamsafleidingen, voorzichtige conclusies) zonder de lezer helemáál te begraven onder zijn eigen kennis. Kortom, het boek blijft leesbaar, interessant en het voegt nieuwe kennis toe aan dat specifieke roeivaartuig dat de galei was. De galei werd pas in de vorige eeuw geheel van de zeeën verdreven door het zeilschip, dat op zijn beurt als internationale koopvaarder plaats moest ruimen voor het motorschip.
(Leeuwarder Courant, 17-10-1987) 

terug naar boven


NIEUWE UITGAVEN

'De galeien' door L. Th. Lehmann. Uitg. De Bezige Bij te Amsterdam. 155 blz. Prijs fl. 35,00.
Met dit boek levert de internationaal bekende scheepsarcheoloog een belangrijke bijdrage aan de kennis der zeegeschiedenis.
(Gooi- en Eemlander, 21-10-1987)

terug naar boven


LEHMANN, L.TH.: DE GALEIEN

Lehmann weet alles van galeien wat er van galeien te weten valt. Zelfs meer eigenlijk, want zijn wereldwijd archiefwerk levert vaak nieuwe gegevens op dit terrein van de maritieme archeologie op. Zijn studie is van een hartverkwikkende precisie: tot in detail beschrijft Lehmann de constructie van een galei en de ontwikkeling die de bouw van dit schip in de loop der eeuwen heeft doorgemaakt. Aan alles is te merken dat hij volstrekt gefascineerd is door het scheepstype en dat geen kleinigheid hem te min is. In een heldere, laconieke stijl - die de letterkundige in hem verraadt - zet hij niet alleen de bouw van een galei uiteen, ook de bronnen waaruit hij de gegevens te halen zijn, somt hij op. Een boeiende kant van de galei is de bemanning en het dagelijks leven op het schip. De roeiers in eerste instantie, maar ook de 'Officieren, opper- en onder-, en andere ongeketenden', zoals Lehmann zijn hoofdstuk nuchter noemt. Over Nederlandse galeien in het bijzonder gaat een ander hoofdstuk. Hoe een galei precies heeft gefunctioneerd... "Wij zouden dit alleen kunnen controleren door een galei precies na te bouwen, wat mogelijk is, en dan ook de roeiers even lang en onder dezelfde omstandigheden als in de galeientijd aan de riemen te houden. Dat zou helaas in sommige landen ook nog mogelijk zijn." Een magnifiek preciserend boek.
(Tom van Deel, 87-3034, PRISMA-Lectuurvoorlichting, Voorburg, 1987)

terug naar boven


GALEIEN MET EEN DUBBELE BODEM
L. Th. Lehmann zichtbaar als de dichter van weleer in de kieren van zijn wetenschappelijke studie

Waarom gaat iemand een boek over galeien lezen? Uit belangstelling voor het scheepsbedrijf wellicht, of voor geschiedenis, of voor een combinatie van de twee. Weliswaar heeft de galei, eertijds de overtreffende trap van de roeiboot, niet zo'n historisch e omwenteling teweeggebracht als haar opvolger, het oceaan bevarend houten zeilschip, maar een geduchte rol heeft ze zeker gespeeld in de handel en oorlog ter zee. De beroemde zeeslag tussen Turken en papen bij Lepanto in 1571 werd geheel door galeien uitgevochten, en vooral in de Middellandse Zee en de Oostzee bleven ze tot ver in de achttiende eeuw in zwang. Ook op schilderijen van zeventiende-eeuwse Nederlandse zeeslagen zie je soms nog van die eigenaardige zeeduizendpoten, maar meestal in de hoek, bezig met het wegslepen van gehavende zeilschepen. Voor de veel hoger gebouwde oostinjevaarders waren ze geen portuur: die voeren er desnoods domweg overheen. De galei werd verdrongen zoals later het zeilschip door het stoomschip, maar veel grondiger. Wie heeft nog een duidelijk idee hoe ze eruit zag?

Een ander, meer geïnteresseerd in bij voorbeeld sociale geschiedenis of het romantische avonturenverhaal, denkt bij galeien eerder aan slaven dan aan schepen. Het vreselijke lot van de geketende roeiers, het gemak waarmee iemand voor een pekelzonde of het verkeerde geloof op zo'n roeibank terecht kwam en de praktische onmogelijkheid er ooit weer voorgoed en toch levend vanaf te komen, doet ons nog narillen op een manier die gezaghebbende tijdgenoten merendeels blijkbaar niet zo meevoelden. Hoe was het leven aan boord? Was het werkelijk zo erg als jongensboeken of hun romantische voorbeelden ons vertelden? Bezorgde het naar de kelder schieten van geketenden die in veel gevallen krijgsgevangenen van de eigen partij waren, onze oude zeehelden geen gewetenswroeging? Zulke vragen maken allicht nieuwsgierig naar een boek dat De galeien. Een bijdrage aan de kennis der zeegeschiedenis heet.

Reden genoeg dus om het open te slaan. Het boek beantwoordt de vragen ook zo goed en zo kwaad als dat bij wetenschappelijke trouw aan de nogal schaarse bronnen mogelijk is. Toch moet ik bekennen dat voor mij de doorslaggevende reden in dit geval een andere was: niet het onderwerp, maar de auteur. Over hem vermeldt het achterblad deze gegevens: 'L. Th.Lehmann (Rotterdam 1920) geniet internationale bekendheid als scheepsarcheoloog. In het Engels verscheen van zijn hand een studie over galeien in Nederland. Verder publiceerde hij in verschillende buitenlandse bladen en hield lezingen in Frankrijk en Amerika'. 

De internationale bekendheid van de auteur zal hiermee wel goed zijn samengevat, maar Lehmann heeft ook een nationale reputatie, al is het de vraag of hij daarvan net zo geniet. Ik heb begrepen dat hij er eigenlijk liever niets meer van hoort; het weglaten van elke zinspeling in dit boek, zelfs door de uitgever, wijst ook in die richting. Toch zullen er hier nog heel wat lezers zijn die het, net als ik, niet kunnen laten achter de gespecialiseerde historicus de dichter en schrijver te zien van wie ze al veel te lang niets hebben gehoord. Zijn laatste bundel mag dan meer dan twintig jaar geleden verschenen zijn, vergeten zijn ze hem niet. En ook zulke lezers zullen in De galeien iets van hun gading vinden.

Er moet onmiddellijk aan worden toegevoegd dat hiermee geen smet wil zijn geworpen op Lehmanns status als onberispelijk geleerde. Zijn literaire jeugdzonde uit zich niet in bijzonder dichterlijke evocaties van de galei in actie of het leven der roeiers. Evenmin in schrijvershandigheid bij het rangschikken van de gegevens tot een vlot lopend en spannend relaas. Integendeel bijna. Het boek is een typische wetenschappelijke monografie, nauwgezet de bronnen volgend, en mede als gevolg daarvan enigszins onbeholpen geconstrueerd: een omgevallen kaartenbak, zwakjes geordend door een hoofdstukindeling die niet goed sluit, zodat herhalingen en kruisverwijzingen onvermijdelijk blijken. Als landrot kan ik me, ondanks Lehmanns geduldige en gedetailleerde beschrijving, ook nog steeds niet helder voor de geest brengen hoe een galei er precies uitzag en hoe zij werkte.
 
De overeenkomst tussen de jongere schrijver en de oudere geleerde Lehmann zit heel ergens anders. Het is de merkwaardige, weerbarstige, lichtelijk excentrieke persoonlijkheid die onmiskenbaar door de kieren kruipt van alles wat hij schrijft. Als dichter was hij het type van de romanticus die strandt in zijn eigen ironie en juist van die schipbreuk iets markants maakt. Als recensent was hij een briljante voorloper van Komrij; dat hij minder opzien baarde, kwam waarschijnlijk alleen doordat hij zich tot de poëzie beperkte. Zijn roman De pauwenhoedster uit 1955 is helaas uit mijn boekenkast verdwenen, maar ik bewaar hem in mijn geheugen als een magnifiek exposé van lome schoonheid, waarna de lust tot uitwerking de auteur blijkbaar ontzonk en het boek haastig en slordig tot een voortijdig einde werd gebracht.

In de galeien is geen sprake van slordige brille of een ironische taakopvatting; de romantiek ligt aan de ketting van plichtsbesef en precisie. Wat Lehmann zich op zijn wetenschappelijke roeibank nog wel permitteert zijn terzijdes, en daarin is de schrijver springlevend. Vaak blijkt daaruit dat zijn liefde voor kleine feitelijkheden niet voortkomt uit mierenijver, maar uit een doorleefde hekel aan conventionele abstracties van allerlei aard, die door de eeuwen heen zo vaak de doekjes voor het grote bloeden zijn geweest. Soms zijn het ook verrassende visies in zakformaat.

Vooral de opmerkingen en observaties maken duidelijk dat De galeien is geschreven door iemand die nog iets meer is dan een geleerde met een specialiteit. Zo'n geleerde zou zijn boek ook niet hebben afgesloten met de gefantaseerde galei waarop Céline Bardamu laat roeien in Voyage au bout de la nuit. En iemand die echt niet schrijven kan zou zijn galeienmonografie niet zo superieur onbeholpen uit de hand hebben laten lopen in deze slotzinnen: ''Merkwaardig is dat degeen, die deze vreemde episode onder de aandacht van de schrijver dezer regelen bracht, ook zei, dat in het latere boek Nord Céline vertelde dat hij nog eens nachtmerries had over het risico van aan de riem in slaap te vallen, wat fatale gevolgen zou hebben. Bij nalezing van het zo getitelde boek was helemaal niets te vinden, maar dat is nog niet geheel beslissend. Het boek is dik en vermoeiend, zij het ook op een onalledaagse manier.'
Maar nog eens: alles wat men over galeien zou kunnen vragen en wat de wetenschap in 150 bladzijden mag beantwoorden, is naast dit alles ook te vinden in Lehmanns boek
L. Th. Lehmann: De  galeien. een bijdrage aan de kennis der zeegeschiedenis. Uitgeverij De Bezige Bij, fl. 35,-
(Aad Nuis, De Volkskrant, 27-11-1987)

terug naar boven