terug naar
recensies-overzicht
Boekengids,
juli 1967 (Luxe)
Spreekvers, soms gesneden in een een of tweeregelige
poëtische notities die vaak scherp, realistisch, vaak
'pure' aandoen. Enkel verzen balladeren op misschien enkel
prettige manier. Alle gedichten echter stellen grote vragen
over Ik, Leven, dood. De auteur relativeert makkelijk. Over
poëzie pratend laat hij ons weten dat hij ook deze uiting
van de mens beschouwt als geringer dan men meestal denkt.
Poëzie is een sieraad of misschien een nutteloos toemaatje
dat enkel vermooit. De 'Korenbloemen' en de Horae
Successivae uit de zeventiende eeuw hebben dat overigens ook
al verteld. Poëzie is een aardig raadsel, net als het
geloof, of daaromtrent. Geen van beide is essentieel.
Er is heel wat klankenspel, heel wat ironie en ook realisme
in deze verzen. Om te sluiten krijgen we dan heel wat
Griekenland. een bundel die links en rechts wel raak slaat.
De vraag is of de tekens na de slagen lang blijven. Deze
vraag alleen wettigt het experiment de verzen te lezen en
weer te lezen. (SISO: *876)
SONNET VOOR LEHMANN
|