terug naar recensies-overzicht
Nieuwe Haagse Courant, 1962 (?) - Een steen voor Hermes
LOUIS LEHMANN
Weet u waar Cervantes een hand
verloor? Kent u nieuw-Grieks en weet u alles van het
dhimótiki? Weet u hoe een gevonden scherf Lucaans nog en
bijna Attisch kan zijn? Kent u Engeland, Tintagel, Suriname,
Paestum? Hoe zal men deze poëzie, of althans op de wijze
van moderne gedichten gedrukte, hoogst intelligente
aantekeningen kunnen lezen en beoordelen, wanneer men zich
van bladzijde tot bladzijde kleiner voelt worden?
Ondertussen is er één ding, waarin men zich verheugt,
namelijk dat de dichter niet eindeloos zeurt over zijn
binnenste, maar buiten zich zo ongelofelijk veel
interessants weet te ontdekken. Dan hoeft men zich niet te
wagen aan een beoordeling van zijn Engelse verzen, maar
probeert men geboeid te verstaan wat hij vertelt (want dat
doet hij in de grond der zaak). Hij slaagt erin zo in het
voorbijgaan een duidelijker verband te leggen tussen het
hedendaagse en het antieke Griekenland, dan men uit lectuur
van dikke boeken kan opmaken. Als archeoloog ziet hij
cultuurlagen op elkaar, op dezelfde plek. Zijn visie op het
verleden is concreet en volslagen onromantisch, terwijl hij
toch de kern voor het leven weet te grijpen. voor mij zijn
deze verzen een cursus cultuurgeschiedenis op hoog niveau en
volgens een directe methode, maar ik vermag dit werk niet
als poëzie te lezen, behalve b.v. de 'Ode aan Amsterdam' en
enkele meer eenvoudige gedichten zoals
|